De recente weigering van de Rotterdamse burgemeester om Marokkaanse Nederlanders bij het invallen van de schemering in het centrum van de stad te laten demonstreren is geen voorbode voor de afschaffing van alle avondmanifestaties. Aboutaleb wil zijn besluiten blijvend laten afhangen van de omstandigheden. Dit keer speelde de verkeersdrukte in het centrum tijdens de avondspits op zaterdag een doorslaggevende rol om alternatieven aan te bieden. Die werden geweigerd.

Het verzoek van de Rif-werkgroep, die haar solidariteit wilde tonen met de gevangenneming van activisten uit het achtergestelde Rif-gebied in Marokko, kwam bovendien te vroeg na de aangekondigde plundering van de Bijenkorf. De politie vreesde nieuwe plunderingen en had voor de aangevraagde avond te weinig mankracht.

Uitgangspunt bij elke afweging is de veilige wijze waarop zo’n demonstratie kan worden gefaciliteerd. ‘’De openbare orde en veiligheid van het publiek stellen daarom soms grenzen en mogelijk beperkingen’’, aldus Aboutaleb. ‘’Per demonstratie blijf ik een afweging maken op gronden van de Wet Openbare Manifestaties en laat me daarbij adviseren door de diensten over de risico’s.’’

Aboutaleb antwoordde hiermee op vragen van raadslid Arsieni van D66 Rotterdam, die het verbod vreemd vond en de indruk wekte het belang van vrijheid van demonstreren te prioriteren boven veiligheid. Na het verbod was de burgemeester door de organisator van de tocht beschuldigd ‘’de lange arm van Rabat’’ te zijn. Aboutaleb zei dit ‘’een schaamteloze uitspraak’’ te vinden.