Debat over nieuw theaterstuk goed bezocht

31 October 2019, 16:32 uur
Algemeen
mainImage
Nadia Konijnenburg

De Rotterdamse theaterorganisatie ‘WAT WE DOEN’ werkt al een tijd aan de voorbereidingen van een landelijk theaterproject: ‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’. Zij organiseerden dinsdagavond een open debat om dit project een spiegel voor te houden en te onderwerpen aan kritische vraagstukken.
 
‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’ is een voorstelling over het leven in een AZC gebaseerd op het veelgeprezen boek van Rodaan Al Galidi. Er zullen in totaal 175 mensen met een vluchtverleden meespelen in de voorstelling. In iedere voorstelling speelt een vaste groep van 25 spelers mee aangevuld met 25 lokale spelers. De voorstelling moet ook een ontmoeting zijn tussen ‘nieuwe’ en ‘oude’ Nederlanders en daarmee is de voorstelling tegelijkertijd een maatschappelijk project. Deze ontmoetingen worden verder vormgegeven door het meereizende verdiepingsprogramma ‘De Karavaan’. Dit wordt gedaan met workshops, lezingen, film en nog meer kunst.

In Theater Zuidplein verzamelden rond 20.00 uur mensen uit de kunstsector, betrokkenen bij het project, experts en andere geïnteresseerden zich in de kleine zaal. Het doel van de voorstelling en het verdiepingsprogramma is om voor een blijvende indruk te zorgen. De grote vraag tijdens dit debat is of kunst daar eigenlijk wel een geschikt middel voor is. Maar ook; hoe betrek je nieuwkomers op een integere manier en wat zijn de do’s en dont’s in het werken met de mensen waar je het ook over hebt?
 
De begeleider en moderator van de avond was onderzoeksjournalist en adviseur diversiteit en inclusie Zoë Papaikonomou. Na een performance van Saman Amini en korte introductie van regisseur Floris van Delft en coördinator van de spelersgroep Seeryz, liet Papaikonomou het panel naar voren om het debat te starten. Deze bestond uit Karima El Bouchtaoui die trainingen en advies geeft op het gebied van diversiteit en inclusiviteit en de uit Iran gevluchte Melody Deldjou Fard die nu raadslid is in Utrecht met als belangrijkste speerpunten cultuur en diversiteit. De Rotterdamse actrice en mede-initiatiefnemer van The Buddy Film Project (een startloket voor gevluchte filmmakers en creatieven) Dewi Reijs en directeur en oprichter van NewBees dat nieuwkomers en vluchtelingen voorbereid op een baan Annemiek Dresen, waren ook van de partij.
 
Het debat ging over een aantal verschillende punten. Zo was een van de eerste kwesties hoe je het juiste publiek bereikt, hoe laat je de boodschap bij de juiste groep belanden. Een andere veel gedeelde mening die aan bod kwam was dat het onjuist is om een voorstelling over het leven in een AZC, zonder mensen te maken die er daadwerkelijk hebben geleefd. Tegen het einde van de avond aan werd er meer ingegaan op specifieke productiepunten. Waar men maar niet over uitgepraat raakte is hoe je de spelers moet laten praten, perfect ABN of met een accent? Taal in zijn algemeenheid was een groots discussiepunt waar niet iedereen nog over kwijt kon wat hij wilde, want de tijd was inmiddels alweer om.
 
De avond werd geëindigd met een dankwoord van journaliste Papaikonomou. Het publiek vond het een geslaagde en gedurfde avond van de theaterorganisatie ‘WAT WE DOEN’. Het gebeurt namelijk niet vaak dat een theatervoorstelling in de maak zich zo openstelt voor kritiek. Met een drankje in het theatercafé werd er nagepraat en soms ook nog verder gediscussieerd.
 
‘Hoe ik talent voor het leven kreeg’ is op 28, 29 februari en 1 maart te zien in Theater Zuidplein in Rotterdam.


Door: Nadia Konijnenburg