De hulpverlening schoot tekort in de dagen voordat de Amerikaanse studente Sarah Papenheim werd doodgestoken in Rotterdam. Dat zegt een bekende van verdachte Joël S. in De Telegraaf. Volgens de kennis zouden hij en Sarah in de dagen voorafgaand aan de steekpartij op 12 december meerdere keren aan de bel hebben getrokken.

Met die meldingen is uiteindelijk niet genoeg gedaan, zeggen de bekende en de advocaat van de familie van Sarah Sébas Diekstra. Hulpverleners zijn wel in gesprek gegaan met S., maar toen werd vastgesteld dat er niets mis was met hem.

''Hij zei dat hij een gevaar was voor anderen en niet wist wanneer hij zou toeslaan", aldus de bekende. ''De dagen voor de steekpartij was hij zichzelf niet."

''Het lijkt er sterk op dat Sarah’s dood voorkomen had kunnen worden als de gealarmeerde instanties anders hadden gehandeld", zegt Diekstra in de krant. ''Dit is voor de moeder niet te verteren. Zij beraadt zich op juridische stappen."

Diekstra denkt dat de verdachte Sarah heeft gedood, omdat S. zou hebben gedacht dat zij de hulpverlening had gebeld.