door Jan D. Swart
Het feitenonderzoek naar de oorzaak van het aftreden van wethouder Adriaan Visser en het zoeken naar het uitgelekte tien jaar oude geheime document moet op 1 maart klaar zijn.
Het is de belofte van locoburgemeester Wijbenga, die er verder een riedel toepasselijke geruststellende kwalificaties aan vast kleefde zoals ''onafhankelijk, deskundig, transparant en met vaart.’’
''En toch blijft het een flutonderzoek’’, riep Van Baarle van Denk voor de tiende keer, ''want het wie, waar, hoe en waarom ontbreekt’’ en het allerergste vond hij – net als de overige fractievoorzitters van de oppositiepartijen - dat wanneer de kleine man zich schuldig maakt aan een ambtsgesjoemel alle bellen op het OM gaan rinkelen, maar nu de grote Adriaan Visser betrof, niet. Die vaststelling was eigenlijk het zwaartepunt van de dag.
Wijbenga was donderdag de woordvoerder van het college in Het Drama Visser. Niet burgemeester Aboutaleb, die zich tegen de zin van de oppositie zoveel mogelijk buiten het debat hield. Hij had er twee nachten niet van geslapen.
De oppositie had hoorbaar moeite met de stemmenverhouding, die overigens bij de inauguratie van dit college al vaststond. Ook donderdag was er geen dissident. Weliswaar zullen er ongetwijfeld raadsleden van de coalitiepartijen met kromme tenen naar de voorkeursbehandeling voor Visser hebben geluisterd, maar het voortbestaan van de coalitie en het daarmee in tact houden van de werkgelegenheid voor de resterende negen wethouders had prioriteit boven de sprint naar de rechter. Ook burgemeester Aboutaleb, normaal keurig rechtlijnig, wilde niet ''met grote stappen gauw thuis zijn.’’ Eerst het onderzoek. In de koffiekamer viel het woord ''klassenjustitie’’ en ''let op, dat feitenonderzoek wordt de revanche op de Rekenkamer.’’
Aan de andere kant zat er wel een vracht menselijkheid in de poging van locoburgemeester Wijbenga om zijn oud-collega niet volledig te laten afbranden door een oppositie, die zich als een gezamenlijke troep hyena’s op hun prooi stortte. Niet zozeer om Visser verder te blameren, maar vooral om in te deuken op de coalitie waarvan hun de samenstelling al vanaf vorig jaar zomer een doorn in het oog is.
Het is de oppositie donderdag niet gelukt om de vinger op de zere plek te krijgen. Tot wel vijf keer vroeg SP-fractievoorzitter Aart van Zevenbergen wat Adriaan Visser nu precies gezegd had toen hij oog in oog stond met het college. Maar het kwam er niet uit. Wijbenga hield vol dat hij daarover geen melding hoefde te doen. ''In de boezem van het college beslissen we dat zelf’’, zei hij, nadat Joost Eerdmans van Leefbaar had vastgesteld dat er bij dat gesprek niet eens een notulist en een griffier aanwezig was geweest. ''Fake-nieuws dus’’, riep Eerdmans.
Wijbenga zei boos op Visser te zijn geweest, ook verontwaardigd, omdat Wijbenga goed besefte dat hij moeilijk wat anders kon zeggen, maar ''hij had zich ook kunnen inleven in de motieven die aan het lekken ten grondslag lagen.
''Het is een zwaar punt, maar we kennen de status niet’’, hield hij vol en hij wist ook niet om welk document het precies ging. Visser had het hem niet verteld.
Later op de middag wist Wijbenga wel welk document het was: ''iets van een powerpoint presentatie van 23 juni 2009.’’ Heel opmerkelijk vond Eerdmans die plotselinge herinnering, inclusief datum. Het moment was symptomatisch voor de unheimische opdracht waarvoor Wijbenga zich geplaatst voelde. Eén keer raakte hij geïrriteerd. Dat was toen Joost Eerdmans van Leefbaar hem verweet ''dat hij de kantjes eraf liep’’.
''Zo ben ik niet opgevoed’’, pareerde Wijbenga.
''En nou kappen met dat mierenneuken’’, riep Vincent Karremans (VVD) naar Eerdmans.