Rotterdam houdt vast aan een algeheel blowverbod, maar de politie handhaaft dit alleen bij schoolpleinen, op of rond speeltoestellen en in de buurt van coffeeshops. En verder wanneer het gebruik gepaard gaat met overlast voor de directe omgeving. De handhavingslijn is afgestemd met het OM. Coffeeshops zijn geïnformeerd en daarnaast is het blowverbod - vanuit een educatief perspectief - op scholen onder de aandacht gebracht.
Burgemeester Aboutaleb laat dit weten aan de fractie van D66 in Rotterdam, die vond dat Rotterdam bij zo’n algeheel verbod lichtvaardig omging met verboden en sprak in termen van ‘overbodige verboden’. Wat D66 betreft zijn Rotterdammers vrij om genotmiddelen te gebruiken, zolang zij derden geen schade berokkenen. ‘’Een algeheel verbod zou schieten zijn met een kanon op een mug’’, lieten de raadsleden Walgenbach en Arsieni eerder weten. Bovendien verwezen zij naar de Opiumwet waarin het gebruik van soft- en harddrugs uitdrukkelijk niet strafbaar wordt gesteld.
Maar volgens Aboutaleb vindt er geen doorkruising van de Opiumwet plaats, omdat die is toegespitst op bezit van en handel in drugs en geen aandacht besteedt aan overlast. In Rotterdam gold een algeheel verbod op drugsgebruik al in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV).