Aan welke knoppen moeten we draaien na lage opkomst kiezers?

21 April 2022, 17:03 uur
Columns
mainImage

Ja, er was een historisch lage opkomst vorige maand bij de gemeenteraadsverkiezingen. Zowel landelijk als in Rotterdam. Dat is reden tot zorg.

Maar hoeveel zorg en waarover?

Even een disclaimer vooraf: alles wat ik ga zeggen over politiek en politici geldt ook en soms in het bijzonder voor mijn eigen partij.

De feiten die we hebben zeggen een aantal dingen en ik baseer mij hierbij op het Lokaal Kiezersonderzoek van de Universiteit Utrecht uit 2021:

1.  De afgelopen 40 jaar gaat het niet zoveel beter, maar ook niet slechter met de lokale democratie. Zorgen over de lokale democratie zijn van alle tijden

2.  Ja veel mensen voelen zich niet of minder gerepresenteerd door voornamelijk witte, hoog opgeleide, oudere mannen. Maar deze representativiteit heeft niet zoveel invloed op de waardering voor lokale politici

3.  Partijpolitieke aspecten hebben ook maar weinig invloed op de waardering

4.  Mensen waarderen nog steeds de aloude principes van Edmund Burke voor lokale politici:

1.  Weten wat er leeft
2.  Deskundig zijn
3.  Oog hebben voor de lange termijn
4.  Besluiten nemen in het belang van de gemeenschap

Wetenschappers zeggen dan ook dat een lage opkomst weliswaar vervelend is, maar dat je van een hogere opkomst geen doel op zich moet maken. 

We moeten wel structureel aan de slag met het wekken van vertrouwen in de politiek.

En aan welke knoppen moeten we dan draaien?

1.  Mensen houden niet van politiek conflict en gekonkel. We moeten dus hard werken aan politieke en menselijke omgangsvormen. Dat betekent een constructieve politiek en een hoge morele standaard bij politici

2.  Door de vele mogelijkheden voor informatie en participatie is de rol van de lokale politicus als vertrouwenspersoon minder belangrijk geworden

3.  Wat daarentegen van groter belang is geworden is de lokale politicus als bewaker van het democratische proces. Eenvoudiger verwoord: zorg voor een borging van het ALGEMEEN BELANG

Bij dit alles 'past een raadslid dat zijn eigen meningen en partijstandpunten kan en wil relativeren en zorgt dat de stem van inwoners in het lokaal bestuur serieus wordt genomen. Anderzijds, past hierbij ook een raadslid dat waakt voor de risico’s van een diplomademocratie en zoekt naar mogelijkheden om ook mensen die nu terecht of onterecht het gevoel hebben ongehoord te blijven een stem te geven.’

En daarom ben ik blij een hele diverse gemeenteraad voor me te zien, met nieuwe en oude partijen. Gezamenlijk verantwoordelijk voor het bestuur van deze stad.

Om het volk te kunnen vertegenwoordigen moet het volk zich kunnen herkennen in die vertegenwoordigers en dat is voor ons allemaal dé opdracht.

Dus niet voor die paar honderd of duizend Rotterdammers die op je gestemd hebben. En ook niet voor de achterban die je vertegenwoordigt, maar voor ALLE ROTTERDAMMERS.

Ook al had je 20 stemmen en zit je nu hier. Je vertegenwoordigt alle 651.631 Rotterdammers. Altijd en iedere dag.

En daarom sluit ik deze duiding af met een hoop en een belofte. Ik hoop van harte dat we in al onze diversiteit samen zullen optrekken voor deze stad. Hard op de inhoud en stevig in het debat, maar altijd met het ALGEMEEN BELANG voor ogen en nooit om mensen tegen elkaar op te zetten of de onderbuik aan te spreken.

Dat klink logisch en misschien wel makkelijk. Maar het is vaak veel verleidelijker om een makkelijke populaire uitspraak te doen die op korte termijn veel aanhang en publiciteit oplevert.

En dus sluit ik af met mijn belofte:

Rotterdam kan, mag en moet kunnen praten via mij. En ik zal altijd verdeeldheid bestrijden en eensgezindheid omarmen.

Daar kunt u mij aan houden.