Wat is dat toch met het Rotterdamse stadsbestuur? Zeg je Boymans van Beuningen, dan zwaaien de geldsluizen open. 360 miljoen euro? Geen probleem. Glimmend prestige, internationale allure, gouden kranen in het toilet? Tuurlijk, laten we er vooral een cultureel paleis van maken, voor wie het zich kan permitteren.
Maar zeg je Cinerama, dan kijkt de gemeente plots naar de grond. “Niet ons pand. Niet onze zorg.” Alsof cultuur pas telt als er een Frans curatorencafé met marmeren tafels bij zit.
Maar Cinerama ís cultuur. Het is dat ijsje in de pauze. Die fluwelen stoelen waarin je voor even koning of koningin van de Westblaak was. Het is erfgoed van de gewone Rotterdammer, met popcorn in de ene hand en een Cinevillepas in de andere. Als Boymans de kathedraal is van de elite, dan is Cinerama de woonkamer van de stad.
En wat deed dit college? Het keek weg. Net als bij De Kuip. Ooit heilige grond, nu overwoekerd door vastgoedplannen en champagnevoetbal. Alles moet wijken voor luxe woontorens, horeca met QR-code en stadsprojecten die vooral goed ogen in een PowerPoint.
We krijgen een Lumière-toren van 155 meter voor de skyline. Cooltorens. Blaakparken. Hofbogen-highlines. Allemaal schitterend in artist impressions. Maar Cinerama? Daar is geen plek, laat staan een budget voor. Terwijl élke stoel, élke tegel, élke bezoeker geschiedenis ademt.
Tijdens het 65-jarig jubileum, afgelopen weekend, stond het volk in een lange rij op de Westblaak. Niet voor gratis popcorn, maar uit liefde. Voor een gebouw. Een gevoel. Een herinnering. Volle zalen, zingende medewerkers. Een stadsicoon op de rand van de afgrond. En het college? Dat schitterde in afwezigheid, vermoedelijk met een latte met havermelk op het dak van het Timmerhuis.
En nu, plots, is Cinerama gered. Niet dankzij daadkrachtig bestuur. Maar omdat duizenden Rotterdammers opstonden, tekenden, schreven, spraken, en zich niet lieten afschepen. Omdat de actiegroep Cinerama Moet Blijven bleef duwen. En omdat filmhuis KINO het lef had om in te stappen. Dáár zit de verdienste. Niet bij een wethouder die maandenlang aarzelde en pas bewoog toen het plein al vol stond.
De elite krijgt renovatie. De gewone Rotterdammer krijgt zijn bioscoop terug, dankzij zichzelf.
“Cinerama is niet rendabel,” klonk het eerst nog. Alsof maatschappelijke waarde altijd in euro’s moet passen. Alsof een monumentale bioscoop slechts een vakje is op de Monopoly-kaart van projectontwikkelaars.
Waar was de creatieve noodrem? De politieke verbeelding? De lef om te zeggen: “Deze plek houden we. Punt.” Gelukkig waren het de inwoners die het wél zeiden. En ze wonnen.
Cinerama blijft. Niet als museumstuk. Niet als vergaderzaal met beamer. Maar als levende plek waar de stad zichzelf terugziet, in zwart-wit én technicolor. En voor wie nu op het balkon gaat staan klappen: onthoud goed wie écht op de eerste rij zat.
Door de gong gered en nu maar hopen dat het stadsbestuur begrijpt: de ziel van Rotterdam zit niet in beton. Die zit in herinneringen. En Cinerama is een herinnering in HD-kwaliteit.