De Jonges definitie van sociale woning is broddelwerk

22 February 2023, 00:06 uur
Columns
mainImage

De minister laat je ruim een jaar lang wachten op een definitie van een sociale huurwoning, opdat je eindelijk eens van het gezeur over de niet-kloppende cijfers in Rotterdam af bent, en wat doet Hugo de Jonge? Hij schrijft in zijn kersverse wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting een definitie, die dusdanig onduidelijk is dat het gezeur alleen maar zal toenemen.

Onder zijn 'sociale' definitie vallen alle woningen van woningcorporaties met een huur onder de 808 euro. Daarover zal niet gebekvecht noch gewoonvisied over worden. Controle is eenvoudig. De aantallen staan in jaarrekeningen van die corporaties. Makkelijk op te tellen.  

Ingewikkelder wordt het echter met woningen van particuliere verhuurders. 

Mits hun woningen niet duurder zijn dan die 808 euro, kunnen ze meetellen in de sociale voorraad. De Jonge stelt als bijkomende voorwaarde dat die particuliere huurwoningen 'bij aanvang' moeten zijn verhuurd aan huurders met een inkomen onder de zogeheten DAEB-inkomensgrens. Die ligt dit jaar op 44.035 euro. Voor meerpersoonshuishoudens is dat 48.625 euro.

Het ingewikkelde hiervan is dat particuliere verhuurders niet verplicht zijn om aan gemeenten bekend te maken hoeveel hun huurders per maand betalen. En in hoeverre huurders ‘bij aanvang’ een inkomen onder de DAEB-inkomensgrens hadden, weten die huisbazen waarschijnlijk helemaal niet meer. Los daarvan lijkt het ook niet in hun belang om die informatie te verstrekken. Deze info zal om die reden op de een of andere manier moeten worden afgedwongen. Maar De Jonge heeft daarvoor niks bedacht. 

Vrijblijvendheid is troef bij De Jonge. “Andere verhuurders dan woningcorporaties kunnen ervoor kiezen woningen in de gemeente in het vervolg als sociale huurwoning te verhuren", schrijft hij. Doen ze dat niet? Wat dan? 

In zijn definitie heeft De Jonge ook opgenomen dat een door een corporatie gebouwde sociale nieuwbouwwoning op z'n minst 25 jaar sociaal moet blijven. Dat is makkelijk handhaafbaar. Simpel te regelen.

Lastiger wordt het echter als commerciële partijen huurwoningen gaan bouwen. In dat geval, zo schrijft de minister, ‘zal een gemeente gemotiveerd dienen aan te tonen dat de gerealiseerde woningen voldoen aan alle elementen van de nieuwe definitie voor sociale huur om deze mee te kunnen tellen als onderdeel van de sociale huurvoorraad binnen een gemeente'. 

Voor Rotterdam betekent het een game changer. Want de gemeente heeft jarenlang verzuimd om dat gemotiveerd aan te tonen. Daarom konden, ten onrechte, projecten als de Startmotor, Our Domain en de Lee Towers bij de sociale voorraad worden meegeteld.

Aan de hand van de definitie uit de wet Versterking regie volkshuisvesting kan de gemeente Rotterdam opnieuw gaan tellen hoeveel woningen tot de sociale voorraad in de stad behoren. Gaat alleen nog maar om huurwoningen. Studentenwoningen en flexwoningen tellen ook mee. Goedkope koopwoningen niet meer.

Vast staat dat de 58,1 procent sociaal, diennu nog in de stukken van bouwwethouder Chantal Zeegers staat, flink neerwaarts wordt bijgesteld. Stevig gepuzzel voor Zeegers en haar ambtenaren ligt dankzij (?) die broddelwerkdefinitie van onze minister voor Volkshuisvesting in het verschiet.