Hij is eindelijk gevonden de rattenvanger van Rotterdam. Hij heeft geen fluit en ontvoert geen kinderen, maar hij heeft een heel goeie neus en scherpe tandjes: Hij heet Fret.
Hoewel in onze gemeenteraad nog steeds mensen zijn die de rat de hand boven de kop houden, groeit de overlast. Zodra het zomer wordt, zal die overlast nog meer gaan toenemen.
Toen bij ons op de camping in Zeeland ooit ratten verschenen, zijn maar twee maatregelen genomen. Ten eerste. Vuilniszakken mochten alleen gesloten aangeboden worden, omdat naast de meeuwen ook ratten ze graag openmaken. Ten tweede. Meeuwen mochten niet meer gevoerd worden net als de eendjes. De bestaande rattenbevolking werd daarna vakkundig opgeruimd door de aanwezige bunzings die van nature in de duinrand voorkomen.
De rattenvrienden in de raad maken bezwaar tegen de zogenaamde rattenhotels waarmee in omringende gemeentes de plaag bestreden wordt. Eenmaal gevangen worden de ratten vergast. Een diervriendelijke methode, maar verboden in onze stad. Dan blijft er maar één ding over: een natuurlijke bestrijding. Helaas zijn in onze stad nog geen bunzings gezien, dus daarom maar de hulp ingeroepen van hun tamme neefjes, de fretten.
Bij de jacht op konijnen werd in het verleden gebruikt gemaakt van fretten. De jagers gingen op een duintop staan en één van hen liet een fret het konijnenhol ingaan. Daarna vluchtten de arme konijntjes naar buiten om te worden afgeknald door de jagers. Die waren vaak zo enthousiast dat ook de fret soms een kogel kreeg. Witte fretten bleken dit probleem op te lossen. Helaas is het konijn zeldzaam geworden dus het is nu verboden zo te jagen.
De fretten worden nu dus ingezet bij de natuurlijke bestrijding van ratten. Bij de ingang van een rattenburcht wordt witte fret losgelaten en zijn prooien met knaagtanden en een staart worden gevangen in een kooitje aan het einde van een gang of door speciale hondjes. Die hondjes houden niet van halve maatregelen en schudden de ratten direct dood. Dat is natuurlijk, maar of het ratvriendelijke gemeenteraadleden er blij van worden, is nog maar de vraag.
Als dit hopelijk snel wordt toegepast, moeten we eigenlijk verder kijken, want ook duiven, kraaien, eksters en ganzen kunnen een plaag zijn. Poepoverlast voor mensen en plunderen van nesten van onze kleine gevederde vrienden als merels, roodborstjes, mezen enz. Valkeniers kunnen een tijdelijke oplossing vormen, ze werken nu ook al op Zestienhoven. Tamme slechtvalken en haviken zijn zeer geschikt voor het verjagen en doden van de vliegende overlastgevers.
Daarom is het aan te bevelen dat overal in de stad meer nestkasten voor wilde slechtvalken komen, maar vooral een streng verbod op het op straat sodemieteren van voedsel. Ook als je een beroep doet op godsdienstvrijheid, omdat je religie (we weten welke) voorschrijft geen voedsel weg te gooien.
Niet alleen verbieden, maar ook handhaven. Voedsel – soms hele broden – bij de singels leggen, helpt dieren niet, maar veroorzaakt juist dierenleed. Een teveel van een bepaalde soort - zoals ratten- moet hard worden aangepakt.
Want één ding is zeker: Fret de rattenvanger is niet zachtzinnig.