De situatie op de woningmarkt is afschuwelijk

18 October 2021, 16:07 uur
Columns , Rotterdam & Regio
mainImage

De cijfers over het massaal opkopen van woningen door beleggers zijn choquerend: 40,1% van alle nieuwe woningen in Feijenoord, 43,1% in Noord en 45,1% in Delfshaven.

En dan zijn er de prijsstijgingen. Op veel plekken in de stad zijn die afgelopen jaren verdubbeld. Ik heb zelf in 2015 in een appartement gestaan aan de Noorderhavekade in Blijdorp: 93 m2, 137.500 euro. Ik had net een nieuwe baan en durfde het niet aan. Het kost nu ruim drie ton. Mijn broertje keek twee jaar geleden nieuwsgierig rond in een huisje aan de Rozenlaan.  Vraagprijs 275.000 euro. Wel een funderingsprobleem, want de meeste huizen in het Kleiwegkwartier rusten op houten palen. Hij durfde het niet aan. Een krap jaar later is het doorverkocht voor bijna vier ton.

Had ik maar.

Kon ik nu nog maar.

Dat knagende gevoel van oneerlijkheid en machteloosheid hebben vele duizenden Rotterdammers, dagelijks. En dan meldt de Rabobank afgelopen weekend: de prijsstijgingen zullen in twee jaar met nog eens bijna dertig procent doorzetten.

Je komt er niet meer tussen. Terwijl de een z’n bezit steeds verder met obscene percentages in waarde ziet toenemen, en hij hoeft er niks voor te doen, heeft de ander geen schijn van kans om überhaupt een bezit op te bouwen — en er is niks wat hij eraan kan doen.

De een gaat bij een crisis kopje onder, de ander heeft een crisis nodig om enige kans te krijgen er nog tussen te komen.

Er gaat in een maatschappij iets fundamenteel verkeerd als de ene groep is aangewezen op z’n succes, en de ander op z’n falen.

En die breuklijn loopt niet alleen tussen gemeenschappen, of tussen wijken. Die breuklijn loopt dwars door vriendengroepen die sinds de middelbare school met elkaar zijn opgetrokken. Die loopt dwars door families. Die loopt dwars tussen zussen, en tussen broers.

Op verjaardagen gaat in de ene helft van de ruimte het gesprek opgelucht en uitgelaten over de nieuwe vloer of keuken die ze hebben uitgezocht en uit spontaan ontstane waarde hebben kunnen financieren, en in de andere helft van de ruimte worden bedrukt en zwaarmoedig de horrorverhalen uitgewisseld, over wachtlijsten voor een bezichtiging, over overbiedingen met inmiddels meer dan een ton, en over de stijgende huurprijzen die voldoende sparen onmogelijk maken.

Dit kan niet standhouden.

Er is ingrijpen van de staat nodig. Niet om de markt te corrigeren, maar om er weer een markt van te maken.

De enorme impact van het belastingregime en de rentestand zijn voor ons niet beïnvloedbaar, maar het is volstrekt terecht dat ook naar de VVD wordt gekeken. Er zit nu in Rotterdam al dik drie jaar een VVD’er op de bouwportefeuille in het College. De fractie maakt er in alle uitingen naar buiten en ook intern een topprioriteit van. We hebben er niet voor niets al sinds het begin van deze periode niet één, maar twee zwaargewichten als woordvoerders op.

Bij ons in de fractie wordt vrijwel dagelijks over de woningmarkt gedebatteerd. Elke week grillen we elkaar, en grillen we de wethouder: doen we wel genoeg? Wat kunnen we nog meer bedenken?

We hebben steeds al het denkbare en mogelijke gedaan. Startersleningen, zelfbewoningsplicht, aanpak malafide verhuurders, voorrang voor hulpverleners en natuurlijk bovenal het zo snel mogelijk vullen van de bouwpijplijn, zodat er snel en veel wordt gebouwd. En ik wil daarbij opmerken dat de VVD-fractie de enige fractie is die deze periode voor alle bouwplannen heeft gestemd. Dus dat is wat we doen.

Een breed ingezette opkoopbescherming past daar wat ons betreft bij. Dat die opkoopbeschermingsmogelijkheid er nu überhaupt komt, is voor een groot deel aan wethouder Bas Kurvers te danken. Hij heeft van onze fractie carte blanche om die bescherming op een verstandige manier zó in te zetten dat de Rotterdamse woningsmarkt weer ietsje meer een markt wordt.