Drijvende kippenboerderij? Innovatie van een dwaas

26 September 2021, 00:10 uur
Columns
mainImage

Een zucht van opluchting ging door diervriendelijk Rotterdam toen eind vorig jaar in de gemeenteraad een motie van de Partij voor de Dieren werd aangenomen: géén drijvende kippenboerderij in de Merwehaven. Wat dan rest is de schone taak aan de wethouder om het idee van de initiatiefnemer naar de prullenbak te verwijzen.

Want ja, er lopen in deze wereld lieden rond die het wel ‘innovatief’, ‘circulair’ of misschien zelfs wel duurzaam vinden om dieren op een drijvend ponton te houden. Visieloze bestuurders heb je binnen no-time ingekapseld met wat groene verf over de traditionele veehouderij. De boerderij van de ‘Floating Farm Eggs & Vegetables’ moet plaats gaan bieden aan liefst zevenduizend kippen, midden in hoogstedelijk en industrieel gebied.

En in een tijd dat corona heeft aangetoond hoe kwetsbaar wij zijn voor zoönosen (ziekten die van dier op mens overspringen), wil ons stadsbestuur juist duizenden dieren in bewoond gebied gaan plaatsen. En terwijl in de Tweede Kamer de realiteit indaalt dat de onhoudbare veestapel ingekrompen moet worden, wil ons stadsbestuur de veestapel juist uitbreiden.

Daarnaast veroorzaakt het houden van veel kippen onder andere fijnstof en endotoxinen. Bovendien kunnen deze tot gezondheidsklachten leiden bij omwonenden. En heeft u ooit wel eens de stank geroken die een kippenboerderij veroorzaakt? Dat wil je de bewoners echt niet aandoen.

En dit noemt men dan innovatie en duurzaam. Tja, innovatie van iemand die niet goed snik is, innovatie van een dwaas.

Deze nieuwste gimmick van de landbouwlobby moet gaan liggen naast dat andere gedrocht, de floating farm voor koeien. Waarvan recent al twee koeien in het water zijn gevallen. En nu dus een ponton voor de kip, het prachtige en intelligente dier dat graag rondscharrelt, pikt en stofbaden neemt. En van oorsprong in bosrijke gebieden voorkomt. De dieren worden misbruikt voor een marketingtrucje om Rotterdam quasi innovatief voor te stellen.

Maar daar ging zoals gezegd een streep door. Dacht ik. Niet dus.

De wethouder verklaart het voorstel onuitvoerbaar. Met veel omfloerst beleidsproza wordt er zoveel gesteld als dat een vergunning voor zo’n ontwikkeling niet geweigerd kan worden. Iets met planologische kaders en de Algemene wet bestuursrecht. Er is niet verder gezocht naar een oplossing om de wens van de Rotterdamse gemeenteraad toch gestand te doen. Welstandbeleid? Milieubeleid? Stedenbouwkundige uitgangspunten? Niet naar gekeken.

De gebruikelijke bravoure en assertiviteit die een wethouder voor haar of zijn plannen wél aan de dag legt, was er nu niet. In betere tijden gaat een Rotterdamse bestuurder op het randje, of er zelfs overeen, om maar succes te boeken. Inclusief een lobbybezoek aan de minister om wetswijziging in eigen voordeel te beslechten. En nu? Niets van dat alles.     

Het lijkt aan de Coolsingel soms aan dovemansoren besteed, maar voor mij gaat politiek om idealen. Het begint met een droom, een ambitie om van Rotterdam een stad te maken die goed toeven is voor álle levende wezens. In mijn wereld is geen plek voor initiatieven die het belang van dieren in de verdrukking brengen en waar dieren een miserabel leven leiden, zoals op een drijvend ponton.

Dat dieren van mensen verschillen betekent niet dat ze minder waard zijn. Een wereld waarin dieren net zoveel bestaansrecht hebben als mensen zal ervoor zorgen dat dit ook mensen stimuleert om respectvol met elkaar te leven. Laat dieren naar hun eigen aard leven.

Inmiddels heb ik een waslijst aan vragen aan het college gesteld over het negeren van onze aangenomen motie. Want de strijd is voor mij nog niet gestreden!