Een beschaafd land zorgt voor ontmoetingsplaatsen voor ouderen

9 March 2022, 17:50 uur
Columns
mainImage

Een coronacrisis, een zorgcrisis, een wooncrisis, een energiecrisis, een financiële crisis. In deze tijd betekent het woord crisis onmiddellijk dat ouderen weer gebrandmerkt worden. De schuld van elke crisis wordt op dit moment in de schoenen van de ouderen geschoven.

Neem nou de veranderingen met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze nieuwe wet uit 2015 had twee doelen. Ten eerste ging de Wmo ervoor zorgen dat mensen die hulpbehoevend waren, waaronder veel ouderen, geholpen zouden worden in het dagelijkse leven om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Zelfredzaamheid noemt de wet dat.

Het tweede doel was te zorgen dat onder andere oudere mensen ook konden deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dat heet participatie in de Wmo. Uiteindelijk is het allemaal dure praat om gewoon te zeggen dat mensen de mogelijkheid krijgen om sociale contacten te leggen.

Om die Wmo-doelen te halen is het dus belangrijk dat de overheid zorgt dat mensen waaronder die ouderen die vanwege hun leeftijd vaak al veel vrienden, geliefden en naasten verloren hebben, niet vereenzamen. En daar spelen de buurthuizen waar ouderen maar ook kinderen, ook mensen met een beperking en ook gewone andere buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten, een hele belangrijke rol in. Buurthuizen waar mensen samen muziek kunnen maken, samen kunnen eten, samen kunnen kletsen, gewoon waar mensen samen kunnen zijn. Het buurthuis waar de tweedeling in de samenleving niet speelde omdat iedereen van jong tot oud, van arm tot rijk, van hoogopgeleid tot niet opgeleid er wel iets kon halen en brengen. Waar de Wmo het woord ‘participatie’ volledig heeft uitgekleed zorgde het buurthuis ervoor dat de inwoners een actieve en betrokken houding ontwikkelden.

Maar in plaats van dat te gaan stimuleren is er een golf van afbraak van de buurthuizen gaande. Flinke bezuinigingen op het welzijnswerk sinds de jaren tachtig en met de marktwerking in de zorg zo’n 15 jaar geleden, zijn de buurthuizen nog eens extra uitgekleed. Ineens ging het in de buurthuizen niet meer om ouderen een cursus beweging te geven. Ging het niet meer om voor een lage prijs mensen een maaltijd te laten nuttigen. Zijn de muziekbandjes uit den boze. Doen de klaverjasclubjes er niet meer toe. Zijn de taallessen die zo hard nodig zijn om met elkaar te praten niet meer relevant. Nee, de zaalverhuur werd de belangrijkste drijfveer om een buurthuis draaiende te houden. De betaalde krachten gingen eruit en vrijwilligers erin om het buurthuis te runnen. Een onmogelijke taak en veel te complex voor vrijwilligers.

Alleen al in Rotterdam is de waslijst aan gesloten buurtcentra immens. ‘De Larenkamp’ in Zuidwijk, ‘De Dam’ op Feijenoord, Cur Zus&Co in Prinsenland, ‘Oleander’ in Bloemhof, ‘De Brink’ in Vreewijk, ‘Lampion’ in Crooswijk, het is maar een hele kleine greep uit vele honderden buurthuizen die de afgelopen tientallen jaren gesloten zijn.

De gemeente heeft het paard achter de wagen gespannen met het sluiten van die vele honderden buurthuizen. De ouderen zijn ontheemd en hebben geen loopje meer naar hun vaste contactmiddagen in een veilige en vertrouwde omgeving van het buurthuis. Een misser van de bovenste plank om in het kader van de eenzaamheidsbestrijding bij ouderen, de buurthuizen te sluiten.

Ik herhaal voor de laatste keer in deze reeks, wat overigens een waar genoegen was om te schrijven; de ouderen van nu waren de jongeren in de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig. De wederopbouwjaren van Nederland. De jaren waar die ouderen van nu de barricade opgingen om te protesteren tegen de wereldoorlogen, de kruisraketten of om de seksuele revolutie op gang te krijgen. Het sterke gevoel van solidariteit werd een blauwdruk voor een overheid die haar ouderen tot op hoge leeftijd een onderdak gaf in de buurthuizen. Onbegrijpelijk dat die overheid nu die ouderen zo bij het grofvuil zet. Misschien wordt het tijd om weer eens een barricade te gaan bestijgen!