Goed stel je eens voor. Talking Heads stop making sense in Bioscoop Calypso want ze kwamen niet naar Rotterdam. Begin tachtig. De ultieme concertfilm. En dan heb je al live David Bowie met de serieus moonlight tour in het Fstadion achter de rug. Daarvoor nog even Pink Floyd in Ahoy. En nog wat in Exit met Punk. Yep jaren 70 begin 80. De donkere jaren in Rotterdam. De helden. Zelf zat ik al met vrienden op de bank bij Paul Verhoeven en Rutger Hauer thuis. Met ons tijdschrift Prime Cut.
Verzonnen door Ruud den Drijver. Oeverloze lullendoos. Maar geniaal en hij wilde de filmwereld in. We maakten strips. We waren veertien jaar. Daarna verkochten we nog de rukomnibus met seksstrips.
Had wat aftrek. Leverde geld op.
Maar dat is niet de Rotterdamse held. We waren stripfans. Wij waren fan van Martin Lodewijk. Dat is de Rotterdamse held. Ons eerste slachtoffer voor een interview. Schoolkrant. Martin woonde op de Spoorsingel. Wij er heen met de cassetterecorder van Ruud.
Lodewijk heeft altijd een zwak gehad voor Rotterdam. Hij heeft met Agent 327 de stad op de kaart gezet. Woonde Hendrik IJzerbrood eerst in Amsterdam, later in de donkere jaren tachtig keerde hij terug in de havenstad.
Er rijdt overigens nog een tram van Martin rond. Laatste deur: te laat. Ga zelf maar kijken.
Martin Lodewijk is een stille Rotterdamse held. Zoals alle striptekenaars. Zij lijden in stilte. Was toch voor kinderen? Dacht het niet. Lodewijk is een visuele held van Rotterdam. En zijn oeuvre is zeer bekend bij de kenners. Zou alleen een penning moeten hebben voor en van de slapende elite. Martin is de Marten. Marten? Toonder? Heeft Martin ook voor gewerkt.
Lodewijk is geweldig. Heeft veel mensen geïnspireerd in de stripwereld. Hij is de Godfather van de moderne Nederlandse strip. En ik overdrijf niet.
En een bescheiden Rotterdammer. Zoals het eigenlijk niet hoort.
Eer hem. Voordat de tramdeur dicht slaat. Te laat.