Eigeel in de Berlijnse opera

9 February 2021, 15:48 uur
Columns
mainImage

Soms betrap je weleens iemand in een situatie, die daarna op geen enkele manier meer van je netvlies te branden is. Iedere keer als je hem of haar ontmoet, kan je niet anders dan er weer aan denken. In een heel enkel geval zie je iemand die je aan een combinatie van zulke situaties doet herinneren. Ik heb dat met de oud lokaal politicus Manuel Kneepkens.

Toen ik net in de gemeenteraad kwam, was het de gewoonte dat iedere commissie minimaal twee keer op dienstreis ging. Niet alleen om iets op te steken, maar ook om de onderlinge relatie te verbeteren. Dat is de reden dat mijn fractie (Leefbaar) me vroeg mee te gaan naar Berlijn. De contacten met de PvdA en D66 waren tot ver onder het vriespunt gedaald, dus misschien kon ik het ijs een beetje breken.

Contact leggen leek wat moeilijk, omdat vanaf het eerste moment Kneepkens zich ongevraagd tussen mij en mijn beoogde doelgroep wrong. Binnenkomer was een boek van een auteur zich ooit bij ons had aangemeld en waartegen wij – terecht bleek later - gewaarschuwd moesten worden. Ik mocht dat boek wel lenen, maar moest toch ook uitgebreid mondeling op de hoogte worden gesteld van de inhoud (het beschrijven van een moord).

Het leek of ik als beloning voor deze geleverde dienst me voortdurend de ongevraagde 'wijze' politieke lessen van mijn nieuwe vriend moest laten welgevallen. Niet echt plezierig, omdat hij een tijd daarvoor mijn fractievoorzitter Fortuyn, die was vermoord, vele malen onheus bejegend had en ik een heel goed geheugen heb. 

Gelukkig kon ik eenmaal in Berlijn aangekomen ook contact leggen met mijn doelgroep. ’s Avonds aan de hotelbar provoceerde ik mijn collega’s over de stap van oud premier Kok naar de ING. Deze provocatie lieten de afgezette stadsregenten niet over hun kant gaan en weldra discussieerden we er op los, waarbij Bacchus uiteraard ook om de hoek kwam kijken. Gezellig en leerzaam, jammer dat mijn 'nieuwe vriend' zich er voortdurend in mengde, zeurend dat men in Berlijn geen jenever schonk.

Het programma was vrij vol. Daarom besloot ik niet te lang door te gaan; je moet de volgende dag toch weer werken. Dat werd al snel het patroon van iedere dag. Overdag werken en ’s avonds een uurtje discussiëren en 'ijsbreken' tijdens een stevige borrel.

De laatste dag hadden we een vrije middag, die ik graag reizend met de S-Bahn wilde doorbrengen. Een bezigheid die ik iedere Berlijnganger kan aanraden. Tussen de reizigers ongestoord de verschillende wijken doorkruisend en hier en daar uitstappen om een biertje in een Eckekneipe te drinken.

Het leek alsof Manuel dezelfde plannen had, want ongevraagd liep hij met me mee richting station Friedrichstrasse. Een probleem, omdat ik liever alleen reisde. Maar ook, omdat ik in de snor van mijn ongevraagde kompaan eigeel van het ontbijt ontwaarde. Het vervelende was, dat ik er mijn ogen niet vanaf kon houden. Als een magneet trok het verharde eigeel mijn blik, zodat al het gesprokene dat uit de mond onder de snor kwam mijn ene oor in en het andere oor uit ging.

“Moet ik het zeggen of moet ik het niet zeggen” vroeg ik me steeds af. Gelukkig scheidde onze wegen zich snel, zodat ik toch nog in alle rust en zonder die morsige man van Berlijn kon genieten.

Die avond werd afgesloten met een bezoek aan de Berlijnse opera, waar heel toepasselijk Der fliegende Holländer gespeeld werd. Bij het zoeken van de plaatsen bleef ik ver weg van mijn collega, omdat ik al snel gezien had, dat het eigeel nog steeds in zijn snor zat. Ik liet Wagner niet bederven door ogen, die ongewild iedere keer naar opzij draaiden om te kijken of 'het' intussen misschien verdwenen was.

De voorstelling bleek schitterend en overweldigend. In Nederland wordt zoiets al snel met een staande ovatie beloond, maar in Duitsland blijft men na afloop gewoon zitten. Dat is de reden, waarom Manuel, toen hij opstond om zijn enthousiasme te tonen, helemaal alleen midden in de volle zaal stond te applaudisseren. Het wachten was op het moment dat hij in de gaten kreeg, dat hij daar alleen stond.

Wat doe je in zo’n geval? Ga je weer zitten of blijf je staan klappen zonder een spier te vertrekken? Hij koos, na voorzichtig om zich heen te hebben gekeken, voor een merkwaardige tussenoplossing door - tevergeefs uiteraard - te proberen zich kleiner en daardoor onzichtbaar te maken. Daar stond hij met gebogen schouders en geknikte knieën een beetje krampachtig enthousiast te zijn. Het applaus, dat minuten aanhield, moet voor hem uren geduurd hebben.

Na afloop in het hotel werd er onderling enorm gegniffeld over 'de kromme reus', maar toen hij zich ook bij het gezelschap voegde, weer klagend over het ontbreken van jenever, werd iedereen stil en merkte ik dat nog meer aanwezigen hun ogen niet in bedwang konden houden en voortdurend richting eigeel lieten dwalen.

Moet eerlijk gezegd worden. De volgende ochtend bij het ontbijt was het eigeel verdwenen! Ik vrees echter dat het nog heel erg lang op mijn netvlies blijft staan; net als de eenzame staande ovatie in de Berliner Opera.