Geen enkel respect voor het verleden

11 June 2020, 10:18 uur
Columns
mainImage

Het voortbestaan van Scapino Ballet staat op het spel. De Raad voor Cultuur adviseert de minister om het oudste dansgezelschap (anno 1945) van Nederland met ingang van 2021 geen subsidie meer te geven. Tot nu toe kreeg Scapino 1,7 miljoen per jaar van het rijk. Inmiddels is een protestactie opgang gekomen om de minister en Tweede Kamer te bewegen het advies niet op te volgen. 

Op social media en internetfora is meteen een strijd losgebarsten tussen cultuurliefhebbers en cultuurbarbaren. Vanuit die laatste groep klinken de Eric Wiebes-achtige opvattingen dat Scapino de eigen broek moet ophouden en dat de belastingbetaler toch niet op hoeft te draaien voor de hobby’s van anderen. Dat de timmerman ook geen subsidie krijgt en dat het geld beter naar de zorg kan, naar onderwijs of naar defensie om ons beter te beschermen tegen de Russen en de moslims.

Maar daar draait de zaak niet om. Onze regering heeft er nu eenmaal voor gekozen om jaarlijks een bepaald miljoenenbudget beschikbaar te stellen voor cultuur. Zoals er ook (nog veel grotere) bedragen zijn vastgesteld voor onderwijs, zorg en defensie. Want anders dan minister Wiebes vindt een meerderheid in de politiek ’t belangrijk voor onze samenleving dat er culturele voorzieningen zijn als opera, ballet, toneel en musea; kunstvormen die zonder overheidssteun niet kunnen bestaan. Zoals het meeste voetbal - ook vóór de corona-crisis - zonder allerlei verkapte steunmaatregelen evenmin kan overleven.

Als Scapino Ballet Rotterdam die 1,7 miljoen subsidie niet meer krijgt, gaat dat geld niet naar onderwijs, naar de zorg of naar een geavanceerd stuk afweergeschut. De poen blijft bestemd voor cultuur en gaat gewoon naar een andere kunstinstelling: in dit geval dansgroep Club Guy & Roni uit Groningen. Waarom? Omdat de Raad voor Cultuur, die de regering elke vier jaar adviseert hoe de subsidie het beste besteed kan worden, meent dat de centen bij Club Guy & Roni beter op z’n plaats zijn.

Nu kan het natuurlijk dat Scapino er in de achterliggende jaren niks van heeft gebakken. Dat artistiek leider Ed Wubbe er een beetje met zijn pet naar heeft gegooid en de dansgroep op de automatische piloot heeft laten draaien. Maar niet van dat alles. De Raad voor Cultuur spreekt vol lof over Scapino. Men prijst de groep die stad en land afreist om overal in Nederland de jeugd op  heel toegankelijke wijze kennis te laten maken en te enthousiasmeren voor de danskunst. Alleen is Club Guy & Roni volgens de Raad vernieuwender en zit bovendien in het hoge Noorden, waar ze al zo weinig hebben. Dus exit Scapino.

En daar word ik nou doodziek van. Dat modieuze gelul. Want de ene keer moeten kunstenaars vooral jongeren trekken en de andere keer moeten ze ook de arbeiderswijken aanspreken. De keer daarop is het weer een doodzonde als je te weinig allochtonen of mensen van kleur in de zaal hebt. Of te weinig maatschappelijk geëngageerd bent. Of te weinig multi-mediaal. Of te weinig multi-disciplinair. Of of of. Daarnaast moet je ook nog een politiek correcte missie hebben en een visionair toekomstperspectief en - niet vergeten - voldoende, doch niet te veel eigen inkomsten genereren. 

Elke vier jaar, en soms ook tussentijds, veranderen de normen waaraan je als gesubsidieerd kunstbedrijf moet voldoen. Dat hangt van de politieke wind af. De beste directeuren van kunstinstellingen zijn tegenwoordig dan ook niet de eigenwijze, visionaire krachtpatsers, maar degenen die een goede antenne hebben voor wat in de mode is! De macht is aan de leiders met een sterk ontwikkeld gevoel voor public relations en opportunistisch genoeg om lekker mee te huilen met de wolven in het bos. Dan verander je bijvoorbeeld heel innovatief de naam Gemeentemuseum in Kunstmuseum.

In Nederland ontbreekt elke waardering voor traditie, voor instituties en monumenten. Zoals we onze waardevolle, historische bebouwing zonder pardon slopen, zo breken we ook moeiteloos andere vormen van cultureel erfgoed af. Die houding is niet van gisteren of vandaag, die zit er al eeuwen in. In het beroemde artikel ‘Holland op zijn smalst’ laakte Victor de Stuers in 1873 al hoe Nederland op alle denkbare gebieden zijn cultureel erfgoed verwaarloosde. Er bestond geen kunstonderwijs, geen monumentenzorg, geen serieus museumbeheer etc. Als de koning op staatsbezoek ging, zocht hij een leuk cadeautje uit in de kelders van het museum. 

Zo slecht als toen is het gelukkig niet meer, maar waardering voor kunst gaat nog steeds niet van harte. In landen met meer eigenwaarde, zoals Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje vergapen we ons tijdens een city-trip aan de monumentale gevels, de statige gebouwen en genieten we in theaters van naam van gezelschappen van naam. Maar in Nederland moest de Haagse Comedie letterlijk van het toneel verdwijnen, omdat de theatergroep niet vernieuwend genoeg was. Bij Toneelgroep De Appel ging het al niet anders. Er is geen enkel respect voor de betekenis van een gezelschap. Geen enkele waardering voor de verdiensten uit het verleden.

Zelf was ik na 20 jaar alle voorstellingen te hebben gezien ook wel uitgekeken op De Appel. Zoals ik op den duur ook wel klaar was met het Nederlands Dans Theater. Maar De Appel was niet verrot. Zomin als Scapino der dagen zat is. Voor De Appel kwamen tot de allerlaatste voorstelling nog touringcars vol bezoekers uit het hele land om er die grote spektakelstukken en marathonvoorstellingen bij te wonen. En het NDT - met al jaren teruglopende bezoekcijfers in eigen land - staat nog altijd succesvol op de belangrijkste danspodia ter wereld. Wat maakt het dan uit dat ik - en met mij een heleboel anderen - aan iets nieuws toe zijn? Dat je vernieuwing omarmt, hoeft toch niet automatisch te betekenen dat het ‘oude’ daarmee heeft afgedaan.

Jeroen Krabbé bezocht voor zijn recente tv-serie over kunstschilder Marc Chagall de academie in Parijs waar de joods-Russische kunstenaar in 1910 les nam. Ruim een eeuw later is daar nog altijd niets veranderd. Gefascineerd en ontroerd zien we hoe het meubilair, de schildersezels, ja zelfs de verhoging waarop de naaktmodellen in de tijd van Chagall plaats namen, nog steeds dezelfden zijn. Zoals er zoveel in Parijs (maar ook in de wereldsteden Londen, Rome en Madrid) bewaard is gebleven. Er is niets mis met vernieuwing, maar in Nederland slaat moderniseringsdrift steevast door naar vernietiging van het bestaande. Wij vervangen de fraaiste glas-in-loodramen door zielloos HR++ isolatieglas en zetten ’t oude moois samen met De Appel en Scapino Ballet bij het grofvuil.