Je zou denken dat de Paralympische Spelen zijn neergestreken in de Rosier Faassenstraat in Rotterdam-West. Geen sporthelden met medailles, maar wel een hele stoet rolstoelborden. Het is er zo bont dat je bij binnenrijden spontaan in de lach schiet — of in de kramp. En dan te bedenken dat dit ooit een sportieve buurt was. Voetbalhelden van Neptunus, RFC, en als je geluk had: Sparta. Tegenwoordig moet je geluk hebben als je er je auto kwijt kunt.
Wat is er gebeurd in die straat? Zijn de inwoners collectief onderuit gegaan op een bananenschil? Of hebben ze bij het aanvragen van een gehandicaptenparkeerkaart per ongeluk het verkeerde vakje aangekruist? Je zou het haast denken, want in een straat waar nog maar acht vrije plekken over zijn, lijkt de stad eerder slachtoffer van een toneelstukje dan van een parkeerprobleem.
En het blijft niet bij de Rosier Faassenstraat. Wandel eens door Essenburg, je weet niet wat je ziet. Ook daar: meer blauwe bordjes dan parkeerplaatsen en nauwelijks een rollator of scootmobiel te bekennen. Waar zijn de kniebraces? De looprekken? Zelfs een verstuikte enkel zie je er niet. Wat je wél ziet, is een hele creatieve invulling van het begrip ‘mobiliteitsbeperking’.
Het zijn trouwens niet alleen bordjes waar je over struikelt. Ook het vertrouwen in het parkeerbeleid ligt aan diggelen. Want hoe kan het dat halve straten plotseling ‘gehandicapt’ zijn? Nee, ik ben niet blind voor de slimme trucjes van sommige bewoners. Ze hebben feilloos uitgevogeld waar ze moesten zijn voor zo’n exclusief bordje — en blijkbaar vond geen enkele arts dat gek.
Dokters die met open ogen mee foppen, een stadsbestuur dat bij het verkeersbeleid verandert in een wegkijkkabinet en als klap op de vuurpijl: échte mensen met een beperking die het nakijken hebben. Want die kunnen hun auto dus mooi drie straten verderop parkeren. Zonder bordje. Maar mét beperking.
Ik zeg u eerlijk: dit hele verhaal ruikt naar GroenLinksbeleid. U weet wel, die verkeersfilosofie uit de periode 2018–2022 waarin de auto moest verdwijnen, desnoods via een omweg van creatieve parkeerplaatsen. En het “autominnende” Leefbaar? Die kon het allemaal in deze periode rechttrekken. Dat hebben ze niet gedaan. Zoals wel vaker: eerst laten gebeuren, dan de handen in onschuld wassen.
En weet u wie dan weer het kind van de rekening is? Juist. De ouderen. Die zijn weer de Sjaak. Want hun mantelzorger kan nergens parkeren. De fysio komt drie kwartier te laat. En mensen met een rollator moeten ineens 200 meter verder lopen over het trottoir.
Oh, en wethouder verkeer: die invalidenplekken tussen het stadhuis en het oude postkantoor? Weg! Vervangen? Ho maar. Tja, en dat kunt u GroenLinks niet meer verwijten. Maar wél de VVD.
Ellen Verkoelen is fractievoorzitter van de Jongere Ouderen Unie (JOU), Lijst Verkoelen.