Half Indisch of niet?

1 November 2022, 06:30 uur
Columns
mainImage

Het is een vraag die de afgelopen week bij me opkwam. Want ja, ik ben helemaal Hollands, en dat is toch anders. Misschien snap ik iets niet.

Zo af en toe lees ik dit soort uitdrukkingen over Indisch zijn: 
Mijn grootmoeder was volbloed Indisch.
Mijn vader was half-Indisch.
Ik ben 1/16 Indisch.

Dat lees ik in de levensverhalen die mensen schrijven. U weet, ik help daarbij. Ongeveer 90 procent weet het precies. Het is dus iets dat belangrijk is. Het luistert nauw. Want wie zegt 1/16 Indisch te zijn, die heeft met generaties gerekend. Maar hoe zit het nu, kun je wel of niet half Indisch zijn?

Ik belde Inge Dümpel, ze is eightysomething en werkt al decennia in de Indische cultuur. U kent haar vast nog als presentatrice op de Tong Tong Fair.  Op mijn vraag had ze meteen een antwoord: “Zèg.”

Toen vroeg ik om een toelichting.

Inge zegt: “Half Indisch bestaat niet. Je bent Indisch. Of niet. Als je zegt dat je Indisch bent, dan zeg je dat je gemengdbloedig bent. Het maakt dan niet uit of het voor een kwart of voor een  zestiende deel is. Je bent Indisch vanwege die vermenging. Je hebt een oosterse voormoeder en een westerse voorvader. Of andersom, maar dat komt minder voor.”

Ze vertelt: “Ruim dertig jaar geleden kreeg je nieuwe Indo's. De vliegreizen werden goedkoper en betaalbaarder, dus meer mensen wilden het land van hun familie zien. Dat kon dus, financieel. Het was niet meer zo duur als in ongeveer 1969, toen Tjalie dankzij zijn lezers zo'n tienduizend gulden bij elkaar kreeg voor reis en verblijf. Om ook voor hen te kijken en te horen hoe Indonesië zich had ontwikkeld.

Met het goedkoper worden van de reizen, trok een nieuwe Nederlandse generatie naar Indonesië. Ze werden daar verliefd, begonnen een relatie en daaruit kwam weer een nieuwe generatie Indische kinderen voort. De nieuwe Indo's.”

“De Indische cultuur van de koloniale tijd is aan het verdwijnen. Alleen de eerste en oudere tweede generatie Indischen kennen die nog. Zij weten wat het betekent om gemengdbloedig te zijn en op te groeien in het land van je moeder, van je voormoeder.  Haar land, met haar zeden en gewoonten.

De nieuwe Indo's groeien op in het land van hun vader of voorvader. Als zij het land van hun voormoeder willen leren kennen, kunnen ze niet meer naar Indië gaan. Dat is nu Indonesië. Een heel andere cultuur. Niet meer de koloniale cultuur waarin hun moeder een ondergeschikte plaats had, een gevoelsmatig vernederende situatie. Dat is niet meer echt invoelbaar. Wel voorstelbaar, als je de moeite neemt jezelf te informeren over wat en hoe die tijd was.”

“De nieuwe Indo zal niet meer voelen wat ik destijds voelde, als mijn Indische vader verdrietig was, wanneer er weer een jongen uit Nederland kwam die in het werk boven hem werd gesteld.

Mijn vader werkte bij het gouvernement. Hij was hoofd financiën van elke haven, waar we woonden: Soerabaja, Makassar en Jakarta. Dat was een goede positie, met daarbij behorende klassen voor het salaris en dus ook de status. Hij zat dan bijvoorbeeld op klasse 2, dus vrij hoog, maar als de Hollandse jongen kwam, werd die meteen op klasse 1 gezet. Ook al bakte hij niets van het werk.

Mijn vader kon daar niets van zeggen.

Thuis wel, iets. Als kind voel je haarscherp aan wat voor pijn je vader daardoor heeft. Dan had ik al bij voorbaat een hekel aan die Hollander.

Later, toen de Hollanders weg waren, kwam er een Indonesiër van 25 jaar. Zo was het toen om Indisch te zijn. Moeilijker. Anders. Dus het is goed dat de nieuwe Indo's dat niet hoeven te ervaren. Maar weten moeten ze het wel. En ook dat ze Indisch zijn of ze zijn het niet. Daar is nogmaals mijn antwoord op je vraag: nee, je kunt niet half-Indisch zijn.”