Toen ik alweer 16 jaar geleden de politiek inging, werd ik hevig gehaat. Sommige politici zagen hun wethouderambitie door Leefbaar Rotterdam doorkruist en wonden er geen doekjes om.
Was eerst alleen mijn fractievoorzitter het onderwerp van hun haat nu was ik aan de beurt, want ik had die fascist, rat, homo en haatzaaier de kans gegeven. Dat hun benamingen voor Pim Fortuyn uiterst grof en polariserend waren, kwam bij hen niet op. Zonder enige motivatie werden we in de rechts extremistische hoek geplaatst. De groep die we nu juist met argumenten wilden bestrijden. Want het toen al opkomende islamisme heeft alle kenmerken van rechts extremisme.
Ze ergerden zich ook mateloos aan mijn redenaties en opmerkingen, want door mijn opleiding en hobby kende ik alle politieke uitgangspunten van mijn opponenten en wist ik hen te wijzen op het inconsequente van hun redenaties. Niets lijkt vervelender dan een politieke opponent die Marxisten wijst op het feit, dat ze Marx aan hun laars lappen; zijn opvattingen over religie bijvoorbeeld.
Kortom ik heb mijn hele politieke carrière polarisatie meegemaakt: Ik ken niet anders.
In de Provinciale Staten werd de soep al veel minder heet opgediend. Natuurlijk waren er politieke ‘deugers’ die me demonstratief de hand weigerden om daarover waarschijnlijk in eigen kring over op te scheppen, maar zelfs met een paar PvdA’ers kon ik goed opschieten. De senaat bleek een verademing. Lid van één van de uiterste partijen werd ik zonder veel problemen snel geaccepteerd en serieus genomen.
Zo moet het voor 1974 in Rotterdam ook geweest zijn: Daarom deze persoonlijke intro. Met als uiterste Denk en PVV in de raad moeten de partijen daar tussen terug gaan naar die periode.
In 1974 haalde de PvdA (ik was toen lid) de absolute meerderheid en kon de verleiding niet weerstaan. Ze pakten alle wethouderzetels en braken met het tot dan toe gebruikelijke afspiegelen. Plotseling stond men tegenover in plaats van naast elkaar.
Daarvoor ging men na de verkiezingsuitslag gezellig een kop koffie drinken, legde de zetelverdeling op tafel en gaf iedere partij naar rato één of meerdere wethouderzetels. Daarna werd onder het genot van een borrel gekeken welke politieke velden men de voorkeur had. Bijvoorbeeld Sociale zaken naar de PvdA, haven naar de VVD, buitenruimte naar de KVP, financiën naar de CHU etc.
Ik pleit niet voor een borrel onder het onderhandelen, want dat blijkt vaak spraakwater, maar wel voor de herintroductie van het afspiegelen. Alleen zo kan een college gevormd worden dat de meeste Rotterdammers vertegenwoordigt en dat recht doet aan de verkiezingsuitslag. Daarbij zal een brede steun in de raad de raadsleden meer controleurs dan ‘college-gedogers’ maken. Goed voor de democratie goed voor het politieke klimaat en goed voor de stad.
Herintroductie ‘afspiegelen’ bij collegevorming
23 March 2018, 11:51 uur
Columns