Het verhaal van vermeend racisme

29 March 2018, 11:08 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Toen ik 16 jaar gelden openlijk voor Pim Fortuyn koos, maakte ik iets verbijsterend mee. Jaren was ik werkzaam op een zogenaamde zwarte school. Enkele jaren zelfs als docent in de internationale schakelklassen, waar kinderen van asielzoekers in twee jaar bijgeschoold werden om in het regulier onderwijs een plek te kunnen vinden. Toen ik voor Fortuyn koos onder andere om zijn kritische houding tegen de opkomende en in mijn ogen zeer intolerante Islam, waaronder ik dagelijks kinderen zag lijden, werd ik ondanks mijn werkzaamheden plotseling van racisme beschuldigd.

Op een politieke bijeenkomst nam één van mijn oud leerlingen, die – lid van de toen grootse partij van onze stad – het niet voor me op na weer zo’n beschuldiging.
“Waarom niet?'', vroeg ik hem na het debat.
“Dat wordt me niet in dank afgenomen meneer”, zei hij zich verontschuldigend.

In weer een ander debat werd ik voor de zoveelste keer beschuldigd door een mevrouw, die haar kinderen naar een Rooms Katholieke witte school had gestuurd, terwijl ze in de schaduw van onze school woonde. De reden leek duidelijk, want haar partij steunde het openbaar onderwijs: Liever Paaps dan je eigen kleur Rood zou je bijna zeggen. Je kinderen niet naar een openbare 'zwarte' school sturen, maar iemand die op zo’n school werkt van racisme beschuldigen.

Laten we vooropstellen dat ieder mens ongelijk is. Prof. Galjaard (geneticus) heeft over dat onderwerp een boeiend boek geschreven: 'Alle mensen zijn ongelijk'. De kern van de zaak is dat iedereen in ons land het recht heeft om gelijk behandeld te worden. Dat staat in de wet, niet dat iedereen gelijk is.

Toen Pim Fortuyn in 2001 in het beruchte Volkskrant-interview stelde dat artikel 1 van de grondwet over discriminatie afgeschaft kan worden, omdat alle andere artikelen van de grondwet al een vrijwaring tegen discriminatie gaven, viel iedereen over hem heen. Zelfs Anne Frank werd ten tonele gevoerd. Fortuyn stelde ook dat artikel 1 volgens hem de mogelijkheid gaf om de vrijheid van meningsuiting te torpederen. Wat een vooruitziende blik!

Op mijn school met 65 nationaliteiten constateerden we dat leerlingen met een Chinese achtergrond het over het algemeen heel goed deden bij wiskunde. Mijn collega in dat vak maakte ooit een in onze kring legendarische opmerking over een Chinese leerling: “Merkwaardig hij heeft maar een zeven voor wiskunde.” Een – niet wetenschappelijk – maar door de praktijk onderbouwde opmerking. Prima, zolang die categorie leerlingen maar net zo behandeld wordt als leerlingen zonder wiskundeknobbel. Bij de kortzichtige interpretatie van artikel 1 door Deug 66 (56 jaar niets bereikt) en GroenLinks zou die opmerking discriminatie zijn. Racisme zelfs. Kinderen van een andere denominatie worden niet helemaal gelijk beoordeeld. Nonsens, maar gevaarlijke bewust uitgekraamde en demoniserende nonsens. Wij weten waar het toe heeft geleid, want in onze stad staat het standbeeld voor Pim met daarop de zin: Laat ons waken over de vrijheid van spreken.

Uiteraard schrijf ik dit naar aanleiding van de commotie die enkele weken geleden ontstond na de “herontdekking” van een tweet van een donkere Surinaamse Amsterdammer – lid van Forum voor Democratie - over een niet volledig onderbouwde correlatie tussen IQ en volkeren. Na twee jaar schouderophalen waren plotseling de rapen gaar: Het partijkartel in de praktijk. Merkwaardig dat toen en ook nu, niemand van de quasi gekwetsten naar de politie is gegaan om aangifte te doen of één van die volstrekt nutteloze
antidiscriminatiebureaus heeft ingeschakeld.

Maar voor onze stad heeft deze commotie toch gevolgen, want de leider van D66 heeft vanuit Den Haag een fatwa over Leefbaar Rotterdam (vriendschap met FvD) uitgeroepen en zal waarschijnlijk niet over zijn schaduw heen willen stappen. Ongelooflijk maar waar.