Hoe weet je dat het een kool is?

4 July 2023, 05:55 uur
Columns
mainImage

Ronald Plasterk heeft een originele pen. Zijn columns in De Telegraaf boeien van de eerste tot de laatste syllabe. Ook als je het niet met hem eens bent, bewonder je de manier waarop hij de liefde bedrijft met de Nederlandse taal. Je leest dat hij zijn teksten voortdurend polijst en naar woorden en begrippen zoekt die zijn visie versterken. Nergens kun je detecteren dat hij een PvdA-verleden had. Of heeft, want misschien klopt zijn hart stiekem nog steeds voor die club.

In de jaren tachtig werkte ik als tekstschrijver van een Amsterdams reclamebureau voor diezelfde PvdA. De complimenteuze brief van opdrachtgever Jan Schaefer – ook alweer bijna dertig jaar dood – draag ik altijd bij me, in mijn paperassentasje, in de originele envelop van de Wethouder Stadsvernieuwing van Amsterdam. “Van mijn ken je er wat van!” staat erin. Want ik, als ras-Hagenaar, had tv-spotjes gemaakt voor de gemeenteraadsverkiezingen in de hoofdstad.

Ik bedacht dat Dolf Brouwers in de rol van Sjef van Oekel alles en iedereen in 020 zou afkraken. De Munt moest een parkeergarage worden, het stadhuis mocht tegen de vlakte, alle trams de stad uit, en zo meer. Wanneer je het als Amsterdammer m/v niet met hem eens was, besloot Sjef, moest je vooral gaan stemmen. Dat jaar was de opkomst tweemaal zo groot als de keer ervoor. O ja, eerlijk en volledig blijven: het concept was van mij, maar Wim Schippers schreef de meeste teksten. En Dolf Brouwers haalde ik twee draaidagen thuis in Den Haag op het Slijkeinde op en bracht hem ook weer thuis. Nog altijd krijg ik buikkrampjes als ik terugdenk aan wat de leukste Hagenaar aller tijden er tijdens die vier autoritten allemaal uitgooide.

Als uitgever van boeken – Nederlandse Sportboeken Club – bedenk en produceer ik vooral veel Haagse sportboeken. Eén van mijn auteurs is Frans Leermakers, bijgenaamd De Wandelende ADOclopedie. Frans schreef boeken met als titel Wie eens ons shirt mocht dragen, deel 1 en 2. Deel 3, heeft hij mij beloofd, verschijnt volgend jaar.

De boektitel is een regel uit het clublied van ADO. Secretaris Nico de Doelder en voorzitter Toon Martens schreven het in de jaren vijftig. De evergreen, beginnend met “ADO, zet in uw krachten / Eendrachtig aan het werk / Houdt steeds in uw gedachten / Tezamen zijn wij sterk!” wordt nog altijd bij thuiswedstrijden in het stadion gedraaid en met veel volle borsten meegezongen.

Terug naar Ronald Plasterk. De presentatie van deel 1 van het boek van Leermakers vond plaats in Rijswijk, in de Sir Winston Club van Harry Ballemaker. Plasterk was de eregast. De reden: Frans had een hoofdstuk aan hem gewijd. De pupillenteams van ADO speelden vroeger onderlinge wedstrijdjes en hadden de namen van dieren. Plasterk kwam uit voor de Wolven. Als minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nam hij die avond het eerste exemplaar van het boek in ontvangst.

Plasterk nam ook het woord en debiteerde een juweel van een voetbalwijsheid. Hij deed het ook nog eens in plat-Haags, wat de ruim honderdvijftig aanwezigen massaal in lachen deed uitbarsten. Ik citeer (en denkt u er zelf even dat platte Haags bij):

“Onze leider vroeg ons: Wanneer is het een kool? Nou, zeiden wij, als de bal achter de keeper legt. Fout, zei de leider. Als-ie achter de lijn legt, zeiden wij. Ook fout, zei de leider. Als-ie helemaal achterin het doel tegen het net legt, probeerden wij. Ook fout, zei onze leider weer. Dus vroegen wij: Wanneer is het dan wél een kool? Nou, zei de leider, het is pas een kool als de scheidsrechter zegt dat het een kool is!”