Ik hou van echte Rotterdamse verhalen, Rob Jacobs vertelt ze

11 February 2025, 18:28 uur
Columns
mainImage

Als oma stap je niet zomaar een café binnen, maar af en toe zet ik mijn schroom opzij om te kunnen luisteren naar de verhalen van gezellige ouwe Rotterdammers, die ik bij de Jongere Ouderen Unie ’t liefst allemaal zou willen omarmen.

Mannen zoals Rob Jacobs, geboren vertellers. Hun verhalen moeten we koesteren.

Laatst had hij ’t over het dressoir thuis bij zijn ouders. In Crooswijk werd dat het buffetje genoemd, zei hij. Met daarin zoals het hoorde: de fotoalbums. De knijpkat. Oók de verzekeringspapieren. Polissen die tegen een prettig tarief waren afgesloten bij De Centrale.

Rotterdam was namelijk na de oorlog een sociaal democratisch bolwerk. Men las er Het Vrije Volk. Men was er geabonneerd op de VARA-gids en men kocht boeken die door de Arbeiderspers waren uitgeven. |

De kinderen van die ouders zijn de tegenwoordige Babyboomers. Rob Jacobs was vooruit gestuurd. Hij kwam in 1943 al ter wereld. ‘’Mijn vader weigerde in de oorlog al om achter in de rij te staan.'’

Mooie verteller, die Rob Jacobs. De leukste voetbalanalist van TV Rijnmond. 

Die Rotterdamse babyboomers zijn nu zelf allemaal veteranen en hebben als curiositeit allemaal wel zo’n ouderwets verzekeringspolisje geërfd en bewaard. Op de cent nauwkeurig omschreven. ‘’We kregen namelijk in die treurige jaren als kind meteen een overlijdensverzekering aan onze broek hangen’’, vertelde Jacobs, die de verzekeringsman van de Centrale zó kon uittekenen: een leren jas op een brommer.

Nog niet zo lang geleden vertelde Rob dat hij het dressoir van zijn ouders altijd had bewaard. In originele staat opgeslagen in een garagebox als familiestuk. Op een goeie dag had hij de lades weer eens geopend en ook daarin de map met het koordje. Daarin zaten de kranten die aan vreselijke rampen herinnerden. De eerste dagen van de oorlog toen de dagbladen nog vrij publiceerden. Later de kranten met de foto’s van de Watersnood in 1953. In de map zaten bovendien de nooit verscheurde overlijdenskaarten van neven die voor de oorlog in het voormalige Nederlands Indië de pijp waren uitgegaan ten gevolge van malaria, waarover in familiekringen altijd buitengewoon geheimzinnig werd gedaan alsof ze malaria in clubverband hadden opgelopen.

In het dressoir lagen zelfs nog geborduurde tafellakens, zoals in elk gerespecteerd buffetje ook een schuiflade was, waaruit een tweede bestek tevoorschijn kwam dat alléén met Kerstmis werd gebruikt. Ook had hij nog een geldkistje van Brabantia ontdekt. Helaas leeg.

Maar wel met zes gleuven. Boven elk gleuf zat een oude versleten hansaplastpleister met daarop een naam. Huur. Licht. Kolen, School. Kleding en Vakantie. ‘’In die laatste zat nooit één piek’’, zei Jacobs, want vroeger waren er koude winters en waren de antracietkolen, die met donderend geraas in het kolenhok verdwenen, twee keer zo duur. 

Elk najaar stortte de kolenboer twintig zakken, waarvan vijf niet op de bon. ‘’Die vijf werden geheimzinnig in de keuken apart afgerekend met zwarte handen. Vandaar het woord zwart geld. Die uitdrukking is in Crooswijk verzonnen. Na ontvangst spuwde de kolenboer met zo’n flinterdun fluimpje op één van de tientjes. Dat symboliseerde: de mazzel. En ik kreeg twee kwartjes zwijggeld. De tijd van de onschuldige ondeugd. Tegenwoordig betalen ze mensen 400.000 euro om een bezwaar tegen een bouwvergunning in te trekken. Ik weet niet wat nu lauw toffer is.’’

Rob Jacobs gaat als geboren verhalenverteller de Jongere Ouderen Unie stemmen. U ook?