Ik verlang naar bingo

13 May 2020, 11:29 uur
Columns
mainImage

Tijdens de reünie van de Planterskinderen speelde ik voor de eerste keer bingo. Ik zat aan een klein  tafeltje, ver van de bingomaster vandaan. Aan mijn tafel werd geklaagd over het langzame tempo, maar niet door mij.

Bingo is een zenuwslopend gebeuren, iets dat ik liever hard core sport noem dan een gezelschapsspel. Het is geen spel als er prijzen te winnen zijn (als middelste kind kan ik slecht tegen mijn verlies) en al helemaal niet wanneer je scherp moet opletten. Ik had een vierkant blaadje in handen waarop ik steeds moest aanstrepen welk cijfer of welke letter er door de bingomaster werd omgeroepen. "Izaak 14", dat soort codes. Dus meteen opzoeken, aanstrepen en niks even bij de buren kijken of  zij ook Izaak 14 hebben, of misschien wel Izaak 15 en daar vind je daar iets van, dus je zegt: "Nou dat was bijna raak" en dan zeggen zij weer wat en dan heb je gemist wat de bingomaster riep.

Ik bedoel, dat ik de enige was die het miste. De rest van mijn tafel had routine en speelde dus door alle gezellige gesprekjes heen.

Bij nader inzien is sport ook geen goed woord voor bingo. Sport houdt in dat je met hard trainen kunt winnen en dat je dan een eerlijke kans hebt. Bij bingo moet je maar afwachten of wat de bingomaster roept op jouw kaart staat. Het is gokken. Of genade. Of calculerend meedoen, want vaak kun je meerdere bingokaarten kopen, en dan heb je dus meer kans. Heb je alles op je kaart aangestreept, dan mag je BINGO roepen. Dat geluk heb ik nog nooit gekend. Hierbij moet ik aantekenen dat ik vaak gezien heb dat de prijzen door dezelfde tafel worden gewonnen, iets dat ik alleen kan verklaren met een lichte en goedaardige vorm van goena goena.

Aan zo'n tafel heb ik helaas nog nooit gezeten.

De laatste dagen begin ik zo te verlangen naar gezelligheid, misschien heeft u dat ook. Naast elkaar aan een tafeltje zitten, en er verder niet over nadenken, op tafel bakjes met nootjes en koekjes en iedereen eet overal van. Nu ik denk aan de bingo's, voel ik een zoet soort nostalgie, de onschuld die het had, de vanzelfsprekendheid ervan, en dat niemand dacht dat het ooit anders zou worden. Ik mis de bingo. Ik mis de mensen. Ik mis mijn kans om eindelijk eens dat ene woord te roepen: BINGO.

Vilan van de Loo is auteur van de Indische Schrijfschool