Weer een vrouw dood. Weer een persconferentie. Weer bloemen bij een straathoek. Weer kaarsjes, spandoeken, demonstraties, woede en verdriet.
Wat mij raakt, is die angst die overal tussen de regels doorsijpelt. Angst om iets verkeerds te zeggen, angst om de verkeerde schuldige aan te wijzen. We zijn een land van nuance, van overleg, van voorzichtigheid. Dat heeft ons vaak ver gebracht. Maar nu voelt die voorzichtigheid soms als lafheid. Bang om veroordeeld te worden zodra we iets te direct zeggen.
Ondertussen hoor je op straat een ander geluid. Mensen fluisteren het bij de koffieautomaat of zeggen het in de supermarkt: vroeger was het veiliger. Vijftig jaar geleden lieten we de deur nog openstaan, kinderen speelden op straat tot het donker werd. Dat is geen romantische droom, dat is herinnering. Dat is gevoel. En gevoelens laten zich niet wegredeneren met statistieken of beleidsnota’s.
Wat doet dat met ons, dat we dat niet meer hardop mogen zeggen? Dat zodra iemand benoemt wat iedereen voelt, de rest de blik afwendt? Alsof eerlijkheid gevaarlijker is dan stilte.
En zo staan we daar: kaarsjes aansteken, spandoeken vasthouden, tranen wegvegen. We willen beschaafd blijven. Ook het uit haar as herrezen 50Plus wil sinds vandaag niet met Wilders, dus ook die politieman kent z'n achterban niet. Nederland is bang. Bang om elkaar kwijt te raken, bang om onze samenleving in tweeën te zien splijten.
Misschien is dat wel de echte crisis. Niet de misdaad zelf, niet de demonstraties, niet de schreeuwers of de zwijgers. Maar de angst.