Jan D. Swart: Femke Groen Links? Wij zijn groener.

13 April 2018, 02:36 uur
Columns
mainImage
Digitaal Dagblad
Afbeelding is niet meer beschikbaar

Laatst keek ik weer eens televisie en terwijl ik dacht en hoopte dat ze niet meer bestond stond ik stijf van schrik weer oog in oog met die tuthola, die zich jarenlang vanuit de hoek van Groen Links overal mee bemoeide behalve met zwavel, stikstof, fijnstof, asfalt en kolencentrales. Een eng meisje vond ik Femke Halsema, altijd al gevonden, een authentieke zichzelf vierende politica die steevast heroïsch haar gelijk stond door te drammen en vond dat we allemaal onze laatste centjes moesten afstaan aan sociale duurzaamheid en culturele participatie. Ze vergat: verantwoordelijk burgerschap.

Ze schijnt, wat ik niet wist, vooral omdat ik ’t niet wilde weten, de laatste jaren in elk geval een tijdlang met tv en film te hebben geflikflooid, maar nooit, nooit, nooit gelezen dat ze dit gratis deed of dat ze haar honorarium afstond aan bijvoorbeeld de vriendelijke Rotterdamse Bakfietsen B.V. van Judith Bokhove of aan het gezellige zomertentenkamp van Arno Bonte, waar ik onmiddellijk heen zou gaan als ik werd uitgenodigd. Dan nam ik Dries Mosch, Ronald Sörensen en Leo de Kleijn mee. Whisky. Proost, gedichten en lachen. Alles volkomen literair verantwoord, maar wel overdag bikkelen. Ouwe rooie tijden.  Wij kennen alle liederen.

Halsema niet.

Halsema is zo rechts als de pest en geen haar beter dan die zogenaamde jonge Rotterdamse havenstrijder Paul Rosenmöller, die na het demoniseren van Pim Fortuyn geschrokken met de staart tussen zijn benen de politiek ontvluchtte en vervolgens vanuit de staatsruif voor de IKON precies dezelfde landen bezocht waar onze parlementariërs van tijd tot tijd mededogen gingen staan suggereren als de camera draaide. Maar we zagen niet (en wisten wel) hoe ze zich daar vervolgens in zacht zoemende limousines met airco van party naar party lieten vervoeren waar schaapachtige zwarte obers hun buigend van een slok voorzagen. Ik ken m'n klassiekers.

Er zijn momenten waarop politici zelf om een pak ransel vragen.

Dat de politiek stinkt wist ik al toen daarover op jonge leeftijd in het Rotterdams Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad en de Haagsche Courant wekelijks zelfs niet door mijn hoofdredacteuren tot bedaren was te dwingen, maar zelfs nu, wiser and sadder, komt het in de herhaling allemaal weer onder een vergrootglas. Ik ruik de carrièrejagers. Daarom verzet ik me tegen D66. Eenmaal in de politiek, altijd gebeiteld. Tenzij je vermoordt wordt en vergeten.

Ik hoor Johan Derksen vijf jaar terug nog zeggen: Jan, weet je wie er bij ons in de Raad van Commissarissen zit van Voetbal International?

Ja, inderdaad. Zij.

GroenLinks zogenaamd.

Derksen en ik zijn groener.