Landtong van én voor Rozenburgers

5 March 2022, 11:37 uur
Columns
mainImage

Fietsend toog ik afgelopen week naar de Landtong van Rozenburg, groene parel in het petrochemische achterland van Rotterdam. Niet uit zelfkastijding, haast ik mij te zeggen. In die grofweg twee uur heen en weer terug naar de Coolsingel kom ik nog weleens tot goede inzichten. Zoals dat de stad niet stopt bij de Vondelingenweg. De Botlekbrug was mij trouwens gunstig gezind; geen storing.

De Landtong is compensatie voor natuurgebied De Beer, die door de oprukkende industrie van de Europoort al in de jaren zestig werd opgeslokt. Er rust dus eigenlijk een erfdienstbaarheid op deze zestig hectare aan stadsnatuur, een groen schiereiland ingeklemd tussen Het Scheur en Calandkanaal. Eens gegeven, altijd gegeven. Zo ging het vroeger ook op school.

Daar ben ik het hartgrondig mee eens. Onze havendorpen worden nog weleens over het hoofd gezien, maar Rozenburg is veel meer dan een vlek op de kaart. Er wonen zo’n dertienduizend mensen, sinds 2010 inmiddels Rotterdammers en daarom onder de zorg van beleidsmakers op het stadhuis. Dat betekent natuurlijk genoeg maatschappelijke voorzieningen om een prima leven te leiden. Sportverenigingen, middenstand, huisvesting. In mijn wereldbeeld voeg ik daar volop groene leefomgeving aan toe.

Want we kunnen niet zonder natuur. Ik zie graag een gegarandeerde hoeveelheid stadsgroen voor elke Rotterdammer, met wellicht een portie meer voor Rozenburg. Inderdaad, ter compensatie. Van en voor de Rozenburgers, die Landtong. Want op de fiets zag ik dat ze geen kant op kunnen. Water, fabrieken en A15 omklemmen het dorp. Splendid isolation, maar ook wat verstikkend. Soms letterlijk.

Vandaar ook mijn uitwaaieren in eigen stad, want er is een heet hangijzer. De Landtong is uitgekozen als locatie voor een nieuwe megawindmolen, om zo de energietransitie verder op weg te helpen. Hernieuwbare energie is cruciaal om afscheid te nemen van fossiele brandstoffen. Ergo, in principe goed idee. Windmolens leiden helaas ook vaak tot lokale onvrede, door de verandering van woon- en leefomgeving. Aantasting, zouden anderen zeggen. 

Van ‘niet in mijn achtertuin’ is bij de Rozenburgers geen sprake, integendeel. Stichting Leve de Landtong, die zich inzet voor behoud van het gebied, heeft het nooit over zaken als dalende woningwaarde, minder zon in de tuin of ander eigenbelang. Wellicht logisch, want op de Landtong woont niemand. Niemand menselijk, let wel. Behalve een kudde Schotse hooglanders komen er veel vogelsoorten voor, met als nieuwste eyecatcher een buizerdfamilie die in de boomtoppen een nest heeft gebouwd. Daar maakt de stichting zich wél druk om, dat vogels botsen tegen de enorme rotorbladen. Is niet ondenkbaar, met een windmolen pal op de begrazingsweide en tussen het struikgewas. Ik heb diezelfde zorgen.

We hebben klimaat en natuur te leen van toekomstige generaties. Gelukkig zijn ze dan ook vrienden van elkaar, geen vijanden. Zolang je het maar goed regelt. Daar is behalve landelijk omgevingsbeleid ook een lokale overheid voor nodig die zorgt dat de energietransitie niet ten koste gaat van biodiversiteit. De Partij voor de Dieren heeft in de Rotterdamse gemeenteraad er eerder al voor gezorgd dat nieuwe windparken niet op vogeltrekroutes worden geplaatst. Zo voorkom je pijnlijke, maar vooral ook onnodige afwegingen die je moet maken in het uitwisselen van natuur voor klimaat. Daar passen wij voor.  

Ik heb wat rondgekeken op de Landtong. Die loopt nog een behoorlijk end door tot ver achter de modelvliegclub. Langs het Calandkanaal worden er sowieso negen nieuwe windmolens geplaatst, als onderdeel van Windpark Landtong Rozenburg. Nul weerstand tegen dít plan. Kijk, zo gaat het goed. Kleine moeite dus voor klimaatwethouder Arno Bonte om nog eens goed naar de plannen te kijken. Kleine motie dus voor natuurwethouder Vincent Karremans om collega/vriend Arno te vragen nog eens goed naar de plannen te kijken.

De Rozenburgers willen best, als het maar uit te leggen is.