Laten we alsjeblieft risico’s blijven nemen

11 October 2019, 21:03 uur
Columns
mainImage

‘Gemeente Rotterdam neemt te veel risico's bij projecten’. ‘Rotterdam lijdt aan ‘bestuurlijke overmoed’. ‘Rotterdam neemt ‘onverantwoorde risico’s’ met Warmtebedrijf’.

Ronkende berichtgeving, we konden er de afgelopen weken niet omheen. Ook de fonkelnieuwe podcast Coolsingelpraat besteedde er een hele uitzending aan. Hoe gaat Rotterdam om met grote projecten? Op z’n Coolsingels: ‘majeure projecten’.

Ik ga geen poging doen om al die stoplichten die op rood staan te bagataliseren. Maar ik ga het wel proberen te nuanceren en in perspectief te plaatsen. Want het gevaar is me veel te groot dat dit soort ronkende teksten de komende maanden gaan leiden tot een extra rondje polarisatie en whodunnit’s, een gevecht tussen de ‘plucheplakkers’ van de coalitie en de geharnaste oppositie. Daar heeft de stad niks aan.

Laat ik beginnen te stellen dat we als overheid zeer verantwoordelijk om dienen te gaan met het uitgeven van gemeenschapsgeld. Onze Rotterdammers hebben die euro’s namelijk opgehoest van hun zuur verdiende centen. Het is niet aan de politiek om daar kwistig en onvoorzichtig mee te strooien. Daarom is het ook van groot belang dat je iedere keer als je van zins bent te investeren als overheid vooraf de vragen stelt: wat is hier onze rol? Moeten wij iets aanjagen? Moeten wij een dienst verlenen?

Christendemocraten hebben ‘gespreide verantwoordelijkheid’ als kompas. Dat betekent eerst en vooral maatschappelijk initiatief: gemeenschappen en verbanden in de samenleving die je ruimte moet geven om lokaal dát te doen waar behoefte aan is. Pas als maatschappelijke verbanden dingen niet zomaar kunnen ophoesten (bijv het aanleggen van een sportpark voor verenigingen) ga je als overheid investeren. Aan de andere kant van het spectrum geldt dat ook: als ‘de markt’ dingen doeltreffender en efficiënter kan, dan moet de overheid er geen geld in steken (bijv detailhandel). Als er een publieke voorziening op het spel staat moet de overheid regisseren, creëren en beschermen wat van waarde is (bijv levering van warmte).

Dat klinkt allemaal mooi en het werkt ook als kompas, maar het is geen formule waarbij je voor iedere vraag een pasklaar antwoord hebt. Af en toe moet de overheid dus iets doen wat niemand anders doet. Risico’s nemen. Met visie en vooral met the greater good of all voor ogen.

De Erasmusbrug was er nooit gekomen als we niet bereid waren geweest iets totaal nieuws voor ons te zien en er fors de beurs voor te trekken. Dat het warmtebedrijf is ontstaan is logisch: we zagen een kans om als overheid iets te doen wat een ander niet zou doen, maar wat iedereen iets zou kunnen opleveren. Het is de vraag of een geweldige volksclub en sleeping giant als Feyenoord ooit een grote stap voorwaarts kan zetten zónder de hulp van de gemeente om een nieuw stadion te bouwen.

Maar het gaat er dan wel om hóe je die risico’s neemt. Dat vraagt wat mij betreft in ieder geval:

1.   Nóóit met oogkleppen op voor één variant gaan. Blijf alternatieven steeds weer onderzoeken;

2.   Breng risico’s zoveel mogelijk open en transparant in kaart. Waarom zou je je verschuilen? De meeste risico-inschattingen zijn helemaal niet concurrentiegevoelig;

3.   Neem in die transparantie anderen mee. Eerst en vooral de volksvertegenwoordiging;

4.   Blijf voortdurend de risico’s ‘managen’.

Ik concludeer voorlopig dat het in Rotterdam met punt 4 wel redelijk snor zit, maar de eerste 3 punten worden vaak veronachtzaamd. Zo worden wij als gemeenteraad bijvoorbeeld erg vaak in beslotenheid geïnformeerd. Als het écht gaat om concurrentiegevoelige informatie snap ik dat, maar het zorgt ervoor dat je als volksvertegenwoordiging moeilijk je controlerende rol kunt vervullen. Daarnaast worden we ook vaak in een fase geïnformeerd dat veel zaken al gepresenteerd worden als voldongen feiten, dan begin je al met je rug tegen de muur. Dat moet echt anders.

Als we dus één ding moeten leren van deze ‘majeure projecten’ is het dat we risico’s sámen moeten nemen. Bestuur én politiek én (daar waar dat kan) stad. Alleen samen kun je risico’s het hoofd bieden. Maar laten we die risico’s, als stad van doeners en durfals, alsjeblieft blijven nemen.

Audendo atque agendo res romana crevit, staat tenslotte pontificaal op de muur van de Rotterdamse raadzaal. Wat het betekent? ‘Door te wagen en te handelen is de Romeinse staat groot geworden.’