Na elke krant een kusje

6 April 2023, 06:00 uur
Columns
mainImage

Mijn taak als bezorger en na-bezorger van kranten nam ik serieus, maar het behandelen van klachten over bezorgers deed ik met de Franse slag; met de bezorgers had ik dagelijks te maken en daarom kregen ze meestal het voordeel van de twijfel.

Hulp vriendin

Voor we gingen bezorgen verzamelden we ons op een vaste plek – een garagebox – waar de kranten door een busje werden aangeleverd en uitgedeeld aan de bezorgers. Dat uitdelen gebeurde door de eigenaar van de garagebox. Omdat ik zijn vertrouwen had, vroeg hij of ik zijn taak iedere zaterdag tegen een kleine vergoeding wilde overnemen.

Ik maakte van zijn vertrouwen enigszins misbruik, want op een maandag vroeg hij met een geheimzinnige glimlach om zijn mond wat ik toch al een half uur voor de krant werd afgeleverd in de garagebox samen met mijn vriendin te zoeken had?  Op zaterdag werd ik bij het bezorgen in mijn wijk altijd door haar geholpen. Buren hadden hem gewaarschuwd, zei hij knipogend.

Boze klant

Op een dag werd ik gebeld door “De Slaak” (hoofdkantoor Het Vrije Volk) over een klacht. Iemand ergerde zich aan het feit, dat een bezorger over de hekjes sprong in plaats van ze open te maken en die een meisje in het openbaar zoende. Dat klopte, want ik gaf mijn vriendin een kusje, iedere keer als ze voor mij een krant in de bus van een huis met een tuintje deed.

Ik vertelde hem dat ik die bezorger ferm toe zou spreken, maar dat was niet nodig vond “de man op De Slaak.”

''Zeg maar gewoon dat hij rekening moet houden met zeikers!” Niet dat ik het me aantrok want ik bleef mijn vriendin Nel gewoon zoenen, zowel voor als tijdens mijn krantenwijk.

Een andere keer werd ik door het hoofdkantoor aangesproken over het feit dat ik soms met de brommer over de stoep reed met mijn meisje achterop. Schandalig, absoluut geen voorbeeld voor zijn kinderen vond de briefschrijver; ook omdat ik haar tot op mijn schouders had. Ik kreeg de brief onder ogen, maar de afzender was onleesbaar gemaakt.

Vader vriendin

Met één van mijn collega bezorgers raakte ik goed bevriend. Toen hij een keer op een zaterdagmiddag zijn wijk liet liggen zodat ik die wijk die avond moest lopen, liep de vriendschap tijdelijk op de klippen. ''Ik heb een leuk meisje gezien dat alleen zaterdagmiddag mee mag,’’ was in mijn ogen een veel te zwak excuus. Hij kreeg wel “vaste verkering” met het meisje, dat in mijn krantenwijk woonde en daarom wilde hij van krantenwijk ruilen. Voor mij een zeer goede ruil; geen huizen met tuintjes! We bleven bevriend en het klikte enorm tussen zijn vriendin en mijn Nel. Zo goed dat we nu nog steeds bij elkaar over de vloer komen. Toen de vader van onze vriendin een paar jaar geleden op een gezegende leeftijd overleed, gingen we uiteraard naar zijn crematie op Hofwijk.

Lachen in het crematorium

De speech namens de kinderen werd gehouden door de jongste dochter: onderwijzeres. Ze had samen met haar broer en zus bij het opruimen van haar vaders huis enkele dozen met kopieën van brieven gevonden, omdat haar vader om ieder wissewasje een brief schreef. Ze hield daarom in de trend van haar vader een afscheidsspeech in de vorm van 12 briefjes. Een brief over zijn jeugd in Ammerstol, één over militaire dienst, één over verzet in de oorlog enz. enz. T

oen ze over hun jeugd in de Alexanderpolder begon, vermeldde ze dat haar vader erg beschermend en kribbig kon zijn en illustreerde dat door te vertellen dat hij regelmatig over de krantenjongen - een slecht voorbeeld in zijn ogen - klaagbrieven gestuurd had.

''Dat was ik,” fluisterde ik mijn verbijsterde vrouw in haar oor. 

Tijdens de condoleance praatte ik even met de zus van onze vriendin. ''Fijn dat je me in de speech nog even genoemd hebt,’’ zei ik. Toen ze me verrast aankeek vertelde ik dat ik de door haar vader zo bekritiseerde krantenman was. Soms wordt er ook in de aula van een crematorium weleens gelachen. Toen ze uitgelachen was, zei ze: ''Hij had eens moeten weten dat jij me ooit op het idee gebracht hebt om onderwijzeres te worden.”

Onverwacht vervolg

Een net aangenomen fractiemedewerker van Leefbaar Rotterdam vertelde me dat ik de groeten van zijn opa en oma moest hebben; ik was ooit hun krantenman geweest. Lacherig voegde hij er aan toe, dat ik mijn toenmalige vriendin volgens zijn grootouders na iedere bezorgde krant een kusje gaf. Zij hadden het vertederend gevonden. ''Nel is nog steeds mijn vriendin,’’ zei ik, ''maar dat zoenen is er nou wel af.”