Oorlog per beetje

14 August 2020, 10:59 uur
Columns
mainImage

Het is goed dat er steeds meer jongeren betrokken worden bij de herdenkingen, zij moeten het leren, onthouden en verder doorgeven: wat oorlog was, Bersiap, het leven erna en hoe dit alles te dragen en verdragen, als dat al lukt. Maar er is een bezwaar.

Wie even verder leest over de oorlog in Indië, moet al snel pauze nemen. Ophouden met lezen, diep zuchten om wat innerlijke rust te hervinden, dan verder lezen, weer ophouden. Het is te erg om te bevatten en zodra iets binnen het voorstellingsvermogen komt, te moeilijk en te verdrietig. En toch moet het, dit lezen, net als het luisteren naar de ouderen die uit eigen ervaring vertellen. Laat het maar afschuwelijk zijn voor ons, degenen met de luxe om pauze te nemen. Ook dat is respect, waarin hopelijk iets van troost voor de ouderen zit: gehoord te worden.

Met de toename van de betrokken jongere generaties, verandert hoe er gesproken wordt over oorlog en alles ervoor en erna. Het moet te begrijpen zijn, uit te houden om naar te luisteren, anders kunnen ze er niet tegen en dan haken ze af. Het is een dilemma waar niet goed uit te komen is. Ik ervaar het zelf, nu ik het nieuwe boek van Griselda Molemans lees. De titel is al een mokerslag: Levenslang oorlog. De verzwegen slachtoffers van het Japanse Keizerlijk systeem van verkrachting en dwangprostitutie tussen 1932 en 1945.  

Kijk met mij naar die jaartallen: dertien jaar. En ik wéét dat er in het boek nog meer ellendige cijfers staan. Wil ik dat lezen? Nee. Ga ik het lezen? Ja, pagina voor pagina, met pauze om bij te komen. De reden is simpel: ik doe het omdat ik me met Indië verbonden voel, dus dan horen het lief en het leed bij elkaar. Als ik er niet meer tegen kan, denk ik grimmig: zij konden er evenmin tegen, en zij moesten het meemaken.

Zoiets hoort eigenlijk ook merkbaar te zijn op elke herdenking. Misschien zo dat het éven ondraaglijk is voor ons, lees een verhaal voor, laat een foto, vertel een herinnering, noem cijfers van vrouwen, mannen en kinderen. Daarna een lied met troost, de klok die klinkt van nooit-vergeten, om toch weer min of meer heel huiswaarts te kunnen gaan. Dat is de luxe van de generaties na de oorlog en die mogen we op 15 augustus best inleveren.