De Rotterdamse VVD toont altijd grote bezorgdheid als in het nieuws komt dat bouwcijfers tegenvallen. Vooral als het gaat om een dip in de bouw van mooie, dure koopwoningen in de stad. Of als er slecht nieuws is over de particuliere huurmarkt. Of als een regiogemeente te weinig sociale huur bouwt. Gemeenteraadsleden van de VVD schromen dan niet om schriftelijke vragen te stellen aan burgemeester en wethouders. 

Over de drastische afname van de hoeveelheid - echte, conform de definitie uit het Woonakkoord getelde - sociale huurwoningen van corporaties maken de liberalen van de Coolsingel zich echter niet druk. 

Het feit dat minister De Jonge er tegenwoordig circa 118.000 telt, terwijl in de in maart vastgestelde en door de VVD bewierookte Woonvisie van Rotterdam staat dat het er 124.000 zouden moeten zijn, doet bouwwoordvoerders Verweij en Van Dommelen niet in de pen klimmen om schriftelijke vragen te stellen. 

Want de VVD vindt eigenlijk dat er in Rotterdam veel te veel sociale huurwoningen staan. Juicht er misschien stilletjes om dat het aantal slinkt. Van bezorgdheid over minder sociaal is geen sprake. 

Met haar desinteresse voor de door De Jonge naar beneden bijgestelde sociale corporatievoorraad is de Rotterdamse VVD niet uniek. 
Alle overige politieke partijen lijkt het ook worst te zijn, dat die voorraad nog maar 36,8 procent, per begin 2022, van de totale Maasstedelijke voorraad was.

Oké, het is en blijft een hoog percentage. Maar nodig is zo’n fors aandeel sociaal wel in een stad waar zestig procent van de bevolking weinig genoeg verdient om recht te hebben op een sociale huurwoning. Het zou de gemeenteraad niet misstaan om wat meer belangstelling te tonen voor die almaar krimpende - dan wel altijd veel te ruim becijferde - corporatievoorraad van onder de 880 euro. 

Tot welk aantal mag die dalen, voordat de heren en dames van de Coolsingel 40 in actie komen en de huidige, al lang en breed achterhaalde Woonvisie aanpassen?