Wethouder Bas Kurvers zei laatst iets interessants. Hij mat de kwaliteit van zijn plannen voor woningbouw in het Zuiderpark af aan weerstand in de wijk Carnisse, slachtoffer van deze zoveelste ontgroening van de stad. Kurvers vond het maar magertjes, die twee zielen die tijdens beraadslaging over Carnisse Eiland kwamen inspreken in de gemeenteraad. Blijkbaar is voor de bouwheer van de gemeente Rotterdam de inhoud niet zozeer van belang, maar vooral of ‘ie ermee weg komt.
“Dit zijn slechts de insprekers, dan is het eigenlijk best goed gegaan.” Een bijzinnetje wellicht, niet bedoeld voor exegese. Ik ga toch een poging wagen. Wat bedoelde de wethouder annex parksloper er eigenlijk mee? Het mes snijdt aan twee kanten. Carnisse is of helemaal in haar sas dat het openbare groen in de wijk wordt opgeofferd voor woningen die de meeste mensen niet kunnen betalen, wat dít zijn slechts de insprekers. Of een andere missie is geslaagd. Het is Kurvers gelukt dat hij participatie klein heeft weten te houden, want: slechts twee (!) insprekers.
Fascinerend, zo’n kijkje in de keuken van de macht. Die gebruikt de tegenmacht – bewonersparticipatie – doodleuk als een marketingverhaal voor de eigen zaak.
Carnisse Eiland betekent gedeeltelijke sloop van het Zuiderpark en een terugkeer naar het stenen tijdperk. Daar vinden bewoners wat van. De mensen in Carnisse hebben ook andere zorgen. In de karrevracht boze bewonersbrieven gericht aan raadsleden ná de tegeltjesuitspraak van de wethouder wordt wel duidelijk dat de wijk van ver komt. Carnisse is aan het overleven, schrijft er eentje. Huursom en gevulde brijpot zijn dan net even belangrijker. Maar afname van het groen en de biodiversiteit zijn ook kopzorgen in het gebied. Blijkt dus uit de forse papieren nazending die afgelopen weken op de fractiebureaus aan Coolsingel 40 is uitgestort. Naparticipatie, zeg maar.
Als het stadsbestuur een stukje Kralingse Bos had willen afsnoepen voor woningbouw, was het aantal plaatsbewijzen voor burgerinspraak niet aan te slepen. Daar is de luxe van verzet, mogelijk omdat de primaire zaken des levens al goed geregeld zijn. Classic piramide van Maslow, waar post-materiële behoeften volgen op dingen als wonen, eten, gezondheid. Het is helaas geen vanzelfsprekendheid dat alle Rotterdammers in de raadzaal komen strijden voor een gezonde leefomgeving. Vandaar de schone taak aan de gemeenteraad om bewoners in moeilijke wijken te beschermen tegen doldwaze plannen. Daar heb je geen participatie voor nodig.
Zelf begin ik bij bouwplannen nooit éérst over participatie. Omdat onvrede dan wel lofzang vanuit de Rotterdamse samenleving voor eventjes is, maar een nieuw gebouw voor (bijna) altijd. Misschien óók omdat ik weet dat participatie niet zoveel voorstelt, hier in Rotterdam. Dan ligt er al een plan op tafel waar nog wat schaamgroen omheen getekend mag worden. We bungelen zowat onderaan de participatieladder, waar bewoners worden geïnformeerd met een koekje bij de koffie en daarna nog een vragenlijst mogen invullen of een papiertje in de ideeënbus mogen werpen. Symbolische participatie, volgens de academische literatuur. Evenwel goud waard voor wethouders, die kritiekloze raadsleden zo om het park kunnen leiden.
Rotterdam heeft een kleine p. p-Articipatie heeft het tragische lot goedwillende bewoners af te stompen, omdat (lang) niet alles kan worden besproken. Helaas wordt inspraak vaak instrumenteel ingezet om instemming te genereren. Of om democratische legitimiteit van een besluit te onderstrepen, geheel en al omkleed met de beginselen van good governance. De mening van burgers moet daarnaast goed passen in de stedelijke kaders, uitgangspunten en visies van gemeenteraad en college. Daar ligt het primaat van de politiek en daar hebben bewoners, als puntje bij paaltje komt, het mee te doen. Dat moet anders, vind ik.
En wees eerlijk, zou ik zeggen. Écht participeren kun je soms maar eens per vier jaar.