Het komende najaar heeft Rotterdam weer een dierenasiel. Dat is tenminste wel de bedoeling. Maar het heeft zó teleurstellend lang geduurd, dat ook nu geldt: eerst zien, dan geloven.
Het is bijna op de rand van dierenschennis als een zichzelf respecterende stad zes jaar lang geen modern dierenopvangcentrum heeft. Heel pijnlijk dat op Rotterdam die smet rust.
De stad heeft vanaf 2018 moeten volstaan met een soort noodopvang op afspraak in een vervallen krot.
Noodopvang.
Met dank aan de dierenbescherming, die tot elke prijs wilde voorkomen dat dieren aan hun lot zouden worden overgelaten omdat Spijkenisse, Ridderkerk, Gouda en Vlaardingen nu eenmaal niet voor iedereen makkelijk bereikbaar zijn. Heel treurig als je dit goed op je laat inwerken. Treurig omdat een organisatie als de dierenbescherming geen rijkssubsidie krijgt en lokaal afhankelijk is donaties en een aalmoes van het stadsbestuur.
Ik geloof dat er jaarlijks 9 ton beschikbaar is voor een dierenopvang inclusief de kliniek met artsen. Nogmaals: een aalmoes. Meer niet, want als er extra ambulance moet worden gekocht moet men met de pet rond. Geen wonder dat ik maar niet los kom van die 359 miljoen belastinggeld aan museum Boijmans.
Het gerevitaliseerde dierenasiel aan de Abraham van Stolkweg ziet er van buiten gelikt uit. Ik hoop binnen ook, want we hebben veel tijd en verspeeld imago in te halen.
Ik hoop dat de nieuwe burgemeester net zo’n dierenvriend is als ik.
- Ellen Verkoelen is fractievoorzitter van de Jongere Ouderen Unie in Rotterdam (voorheen 50Plus).