Huurdersalliantie De Brug twitterde 19 november naar aanleiding van een mediabericht over de herbenoeming van Havensteder-directeur Van den Berk het volgende: “De Brug is blij dat we nog eens vier jaar met @HedyvandenBerk samen kunnen optrekken voor een rechtvaardige woningmarkt waar voor iedereen een plekje is”.
De blijheid van De Brug zal op 11 december misschien iets minder groot zijn geworden. Want de huurdersorganisatie, die de belangen behartigt van de ruim 40.000 huurders van Havensteder, zette op die woensdag - in tegenstelling tot Van den Berk - géén handtekening onder de prestatieafspraken 2020/2021.
Op de website van De Brug wordt daarover gemeld: “De Brug maakt zich grote zorgen over de leefbaarheid in een aantal Rotterdamse wijken. Tijdens de onderhandelingen over de prestatieafspraken is tevergeefs geprobeerd hier expliciete afspraken over te maken. Het ontstane geschil zal nu aan de minister worden voorgelegd.”
Bij die rechtsgang naar de minister zal De Brug dus niet samen met @HedyvandenBerk optrekken. Acties voor ‘een rechtvaardige woningmarkt waar voor iedereen een plekje is’, moet De Brug in z’n eentje voeren.
Zonder Van den Berk.
Want wie zijn handtekening zet onder ‘foute’ prestatieafspraken, kan daarna niet meer bij een geschillencommissie gaan klagen, dat de leefbaarheid in een aantal Rotterdamse wijken verder verslechtert.
Was dus beter geweest, als Havensteder de prestatieafspraken niet had ondertekend. Wanneer je als corporatiedirecteur vindt dat er het komend decennium een tekort van 9000 sociale huurwoningen ontstaat als gevolg van omstreden gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid, moet je daar natuurlijk wel op een geloofwaardige wijze naar handelen.
Geldt trouwens ook voor Van den Berks collega-directeuren van Woonstad Rotterdam, Vestia en Woonbron.