“Sorry dat ik besta”

8 July 2025, 14:31 uur
Columns
mainImage

Er zijn momenten waarop de geschiedenis niet stilletjes achter ons ligt, maar plotseling weer naast ons staat. Momenten waarop je niet anders kunt dan luisteren. Naar wat ooit is gebeurd en naar wat nu opnieuw gebeurt.

De afgelopen maanden spraken wij Joodse Rotterdammers. Sommigen zijn inmiddels oud en hebben de verschrikkingen zelf meegemaakt. Ze waren kinderen toen ze werden weggehaald. Loods 24. Dierbare gezichten voor het laatst gezien. Geen afscheid, alleen stilte. Nu, tachtig jaar later, horen ze jongeren zeggen dat de Holocaust misschien “wel meevalt”, “uitvergroot is”, of zelfs “nooit gebeurd”. En dan zeggen ze, met tranen in hun ogen: “Weet je wat het ergste is? Dat ik me soms weer moet verantwoorden. Dat ik weer moet uitleggen dat ik besta. Alsof ik me moet verontschuldigen. Sorry dat ik Joods ben. Sorry dat ik besta.”

Dat breekt je hart. Dat is geen geschiedenisles. Dat is de werkelijkheid van nu.

Als Leefbaar Rotterdam hebben wij vragen gesteld aan het college over de landelijke Holocausteducatiemaand. Een initiatief dat niet alleen herdenkt, maar onderwijst. Dat niet alleen terugkijkt, maar waarschuwt. Den Haag sloot zich aan. Rotterdam? Die vindt het belangrijk, maar sluit zich niet aan. De stad doet al veel, zegt men. En ja, dat erkennen we. Er zijn mooie projecten, betrokken organisaties, waardevolle ontmoetingen.

Maar wat als dat niet genoeg is?

Wat als we, met de beste bedoelingen, tóch voorbijgaan aan de essentie? Wat als een generatie jongeren geen verbinding meer voelt met deze verhalen, omdat we ze niet krachtig genoeg vertellen, niet op het juiste moment, niet op een manier die binnenkomt?

De wethouder zegt dat organisaties vrij zijn om te bepalen wanneer ze educatie aanbieden. Maar dat klinkt, hoe goed bedoeld ook, als weglopen voor richting. Alsof het moment er niet toe doet. Terwijl timing soms alles is.

Want weet u, de jeugd leest geen dikke rapporten. Die zoekt geen archieven op. Die loopt zelden zomaar een bibliotheek in. En áls ze dat al doen, dan niet voor de oorlogsgeschiedenis van een klasgenoot die nooit terugkwam.

Wij willen niet dat verhalen als dat van Abraham Tuschinski, die zijn droom begon in Rotterdam en eindigde in Auschwitz, verstoffen op een plank of verdwijnen in een linkje op een website. Wij willen dat onze jeugd weet wie hij was. Wie Carry Ulreich was. Wat het betekent om als kind in deze stad op te groeien, terwijl je weet dat je geschiedenis wordt ontkend.

De strijd tegen antisemitisme begint niet bij het instellen van regels, maar bij het vertellen van verhalen. Échte verhalen. In de klas. Op straat. In het openbaar. Niet verstopt, maar zichtbaar. Niet vrijblijvend, maar onvermijdelijk.

En ja, Rotterdam doet al veel. Maar dat is nog geen reden om niet meer te doen. Als onze stad ergens in voorop moet lopen, dan is het in het beschermen van onze morele ruggengraat. We zijn een stad van overlevers, van herbouwers, van mensen die weten wat het is om alles kwijt te raken. Dan zouden wij als geen ander moeten begrijpen waarom herinnering geen luxe is, maar noodzaak.

Dus laat het geen excuus zijn dat we al iets doen. Laat het een reden zijn om nog verder te gaan. Laten we als stad hardop zeggen: wij sluiten ons aan. Wij willen dat deze verhalen niet vergeten worden, maar voortleven. In het onderwijs. In het hart van de stad. In het hart van onze jeugd.

Want als we de jeugd niet de educatie geven die de geschiedenis verdient, dan verliezen wij de lessen voor de toekomst.

En dat is een geschiedenis die we ons nooit meer kunnen permitteren om te herhalen.

 

- Marcel Verhoef en Manuel Crielaard zijn raadsleden van Leefbaar Rotterdam