Tradities: ze komen en ze gaan

4 February 2020, 01:07 uur
Columns
mainImage

Gedurende de 32 jaar dat ik als journalist bij de Haagsche Courant / Rotterdamsch Nieuwsblad werkte, kreeg ik elke Sinterklaas een banketletter: de S van Sijthoff. Dat was traditie. Het was ook gebruikelijk dat alleen de medewerkers in vaste dienst deze surprise kregen. De freelancers, van wie sommigen vaker op de krant waren dan menig vaste kracht, hadden het nakijken. 

Wanneer noem je iets een traditie? Als ik op zoek ga naar de letterlijke betekenis van het begrip, krijg ik een heel ruime uitleg. Veelal is er sprake van gebruiken die van generatie op generatie worden doorgegeven, soms al eeuwen lang. Maar evenzogoed kun je spreken van een traditie bij iets wat pas een paar jaar bestaat en bedoeld is nog heel lang door te gaan.

Tradities ontstaan en verdwijnen weer. Dat hangt samen met ontwikkelingen in de samenleving, voortschrijdende beschaving, veranderende inzichten en nog veel meer. Ooit waren in Nederland volksvermaken als ‘palingtrekken’ en ‘katbranden’ traditie, totdat we het kwellen van dieren ongepast gingen vinden. Ook over het couperen van de staart bij bepaalde hondenrassen of een stuk gember in de kont van een paard, zodat het beest zijn staart statig omhoog houdt, zijn we anders gaan denken.

Bij sommige tradities uit andere culturen schieten we soms in de lach, zoals het stukgooien van serviesgoed bij de Grieken. In andere gevallen kunnen we alleen maar afschuw voelen: vrouwenbesnijdenis in Somalië, bloedwraak in Turkije, gearrangeerde huwelijken in Pakistan en zo zijn er nog wel meer gevoelige zaken in de sfeer van ’s lands wijs ’s land eer te bedenken.

Ook veel dichter bij huis trouwens. Onder de Duitse adel en later ook in Duitse studentenkringen hoorde je er voor de Eerste Wereldoorlog niet bij als je geen Schmiß - het litteken van een degensnee - op je gezicht had; doorgaans opgelopen bij een duel, maar vaak ook gewoon eigenhandig toegebracht. In landen als Italië en Spanje kon je nog niet zo lang geleden vrouwen tegenkomen, die na de dood van hun man voor de rest van hun leven in ’t zwart gekleed gingen. In Nederland stierf deze traditie - zelfs in conservatieve vissersdorpen - al wat eerder uit. Zoals er ook niet veel over is van het dragen van klederdracht.

In mijn jeugd was het nog goed gebruik dat op verjaardagen, bij bruiloften en partijen - naast de blokjes kaas en plakjes worst - glazen gevuld met sigaretten op tafel voor de gasten stonden. En ik kan wel zeggen dat het voor mijn vader en broer ook traditie was om in de auto te roken. Wie kon toen bedenken dat je straks niet eens meer in het voetbalstadion of op een terras mag paffen. De gewoonte om met Pasen absurd veel eieren te eten, zal niet snel tot wetgeving leiden maar ligt vanuit het oogpunt van cholesterol ook al een tijdje onder vuur. En tegen een overdaad aan oliebollen en appelflappen bij de jaarwisseling valt ongetwijfeld ook het nodige in te brengen.

Sommige tradities blijken barbaars, ongezond of gevaarlijk en worden op den duur verboden of ontmoedigd. Andere verdwijnen langzaam vanzelf. Waar zie je nog een Palmpasenoptocht? Nieuwe gebruiken adopteren we - aangewakkerd door de commercie - uit andere landen, zoals de viering van Valentijnsdag en Halloween. Moederdag bestaat ook pas sinds 1928 in Nederland en is overgewaaid uit Amerika. De vaders moesten tot 1937 wachten voor het traditie werd om ze één keer per jaar in het zonnetje te zetten. 

Het is kortom een komen en gaan van tradities. Dat er na jaren gejammer nu een eind komt aan al dat vuurwerk met ziekenhuizen vol afgerukte ledematen en ogen waar geen licht meer in zit, zal ik niet betreuren. Het is typerend dat de populistische partijen er uitgerekend zo’n punt van maken. Als ze zich zoveel zorgen maken om het behoud van onze cultuur, laten ze zich dan opwinden over de verloedering van de Nederlandse taal. Maar uitgerekend in die kringen hebben ze het over animal cops als ze dierenpolitie bedoelen en over school cops als ze agenten willen inzetten tegen wapenbezit in de klas.

Nog dit: bij de Haagsche Courant / Rotterdamsch Nieuwsblad was het ook lange tijd traditie dat je als werknemer met Pasen een doos verse eieren kreeg. Totdat een nieuweling op de redactie begin jaren zeventig werd wijsgemaakt dat het hardgekookte eieren waren. De sukkel tikte een ei op zijn bureau met de bedoeling het te pellen en meteen zat alles onder het struif. Woedend gooide hij een ander ei uit de doos naar het hoofd van degene die hem in de maling had genomen. Binnen een paar minuten brak een massaal eiergevecht uit op de redactie. Daarna hebben we nooit meer eieren met Pasen gekregen. Einde traditie.