Erfpacht. Een ogenschijnlijk technisch begrip waar makelaars, huiseigenaren, bewoners en notarissen jarenlang weinig grip op hadden en waar men bij hypotheken, koop en verkoop van woningen liever niet over sprak. Maar voor tienduizenden Rotterdammers is erfpacht inmiddels een nachtmerrie geworden. De grond onder hun huis, ooit een detail, is nu een probleem van levensformaat.
Mensen die dachten veilig te wonen, krijgen na vijftig jaar huizenbezit ineens een rekening van een ton of meer. Niet omdat zij iets verkeerd deden, maar omdat hun eigen gemeente het systeem veranderde. Stilletjes. Sluipend. Zonder dat iemand echt doorhad wat de gevolgen zouden zijn.
Ooit was erfpacht een beschermingsinstrument. De grond bleef van de gemeente, zodat wonen betaalbaar bleef en speculatie werd voorkomen. Bewoners kregen zekerheid. De canon was laag en voorspelbaar. Het risico van grondwaardestijging lag bij de overheid, niet bij het huishouden. Wonen was geen investering. Wonen was een levensbehoefte. Marktwerking had nog nauwelijks vat op het denken. Het waren de tijden waarin geluk nog heel gewoon was.
In dat klimaat was het geen toeval dat de politiek in 1988 hardop zei: wij weten niet wat de grond over 99 jaar waard zal zijn. En dus werd gekozen voor eenvoud en eerlijkheid: de Historische Grondwaarde-regeling. Afkopen tegen de waarde bij uitgifte, met een vaste opslag. Grof misschien, maar rechtvaardig. En vooral rustgevend. Wonen was een thuis, geen rekensom.
Veel mensen kozen toen logisch om níet af te kopen. Waarom zouden ze? De canon (feitelijk de huur voor de grond) was betaalbaar. Er was geen marktwerking. Geen dreiging. En vooral: geen enkel signaal dat deze keuze later tegen hen gebruikt zou worden.
En toen kwam 2002.
Met Leefbaar Rotterdam, VVD en CDA in het college veranderde de logica van wonen fundamenteel. Wonen werd niet langer gezien als recht, maar als rendement. Niet als zekerheid, maar als risicoverdeling. Marktwaarde werd leidend. Residuele berekeningen deden hun intrede, in gewoon Nederlands: wat er aan geld overblijft. Huishoudens en gezinnen werden benaderd als investeerders.
Die koerswijziging is nooit openlijk als principieel besluit aan de gemeenteraad voorgelegd. Zij voltrok zich via beleid, uitvoering en technische aanpassingen. Stilletjes in achterkamertjes van het stadhuis. Maar wel met enorme gevolgen.
Vandaag zien we de rekening. Huiseigenaren, vaak ouderen, maar net zo goed jonge gezinnen, die hun hypotheek hebben afbetaald en dachten veilig te wonen, worden geconfronteerd met onbegrijpelijke bedragen. Hun huis wordt onverkoopbaar. Banken haken af. Slapeloze nachten volgen. Voor hen voelt dit als een straf achteraf: niet voor hun gedrag, maar voor gemeentelijk beleid.
En het huidige college van en de coalitie met Leefbaar Rotterdam, VVD, D66 en DENK? Die blijven redeneren vanuit de markt. Er worden kortingen voorgesteld, plafonds, overgangsregelingen. Maar de kern blijft intact: wonen wordt behandeld als investering. Daarmee wordt huisvesting geen zekerheid meer, maar een financieel risico.
Links en rechts worden oplossingen aangedragen. GroenLinks en het CDA willen de historische grondwaarde breder toepassen. Goed bedoeld, maar zonder onderscheid tussen wonen en vastgoed wordt een woonoplossing een cadeautje voor beleggers. Wat ooit bescherming was, dreigt subsidie voor de markt te worden. Dat helpt bewoners niet en holt de gemeente financieel uit.
Want laten we eerlijk zijn: de wereld van 1988 bestaat niet meer. De vastgoedmarkt is veranderd. Speculatie is gemeengoed. Wat toen grof maar eerlijk was, is nu naïef.
De oplossing is eigenlijk simpel, maar doelbewust ingewikkeld gemaakt. Canon is gewoon huren. Conversie is gewoon wijzigen. Residueel rekenen is gewoon: wat blijft er over? Rond die simpele begrippen is een woud gebouwd van contracten, uitzonderingen en modellen. Niet in het belang van bewoners, maar van de markt, van advocaten, adviseurs en beleggers.
Daarom moet wonen terug naar de kern van wat het is: een eerste levensbehoefte om mee te kunnen doen in de samenleving. Er moet een harde scheidslijn komen tussen wonen en commercieel vastgoed. Bewoners verdienen bescherming. De overheid moet zorgen voor een stevig sociaal vangnet.
Want dit gaat niet alleen over geld. Dit gaat over vertrouwen. Over de vraag of een overheid vóór haar bewoners staat, of zich verschuilt achter spreadsheets. Over de vraag of de waardestijging van een huis, vaak betaald door onderhoud, verbouwing en een leven lang aflossen, echt iets is wat de overheid mag komen inpikken.
De kiem van deze crisis is in 2002 gelegd.
De verantwoordelijkheid om haar te herstellen ligt nu bij de huidige politiek.
Stop met je rijk rekenen aan huiseigenaren.
Stop met het afwentelen van marktrisico’s.
Ga weer vóór je bewoners staan.
Dat is geen coulance.
Dat is recht doen.
- Ellen Verkoelen is fractievoorzitter van de Jongere Ouderen Unie in Rotterdam (JOU)