Wat is dat: peranakan?

9 October 2023, 00:07 uur
Columns
mainImage

Wat is dat: peranakan? De eerste keer dat ik het gezicht van Sajia zag, vroeg ik me dat af. Want ik zag een vrouw met een Chinees gezicht. Zij was de moeder van de schrijfster Melati van Java (1853-1927) De vraag bleef.

De vraag was er ook toen ik Go Oen Gwan interviewde. Oom Go vertelde dat zijn grootvader kapitein der Chinezen was te Paseroean. Ach, had ik ons gesprek maar op de film, hij vertelde ook zo mooi. Ook over zijn ouders, de oprichters van de Haagse Toko Semarang in de jaren 50. Zijn moeder Han Kim Nio en zijn vader Go Ing Liang.

Oom Go zei tegen mij: 'Door de winkel voel ik mij hier thuis, alle Indo-Chinezen kwamen vroeger hier en tegenwoordig komen hun kinderen ook. Het is een vast punt voor ze. Ik kom niet zoveel in de stad, de stad komt hier. Je wordt een central punt voor de mensen. Je spreekt hun taal, je begrijpt ze'. Nu is hij er niet meer, maar de herinnering blijft en ook dat woord: Indo-Chinezen.

Ik las het mooie boek van Oei Hong Kian: Kind van het land, peranakan Chinezen in drie culturen. “kind van het land”, zo legt de auteur peranakan uit. Daar geboren, uit Chinese (voor)ouders.

Op de afgelopen Tong Tong Fair interviewde ik mr dr Patricia Tjiook-Liem, voorzitster van het Chinese Indonesian Heritage Center, kortweg CIHC. Vooral dankzij het CICH komt de geschiedenis van de Chinezen uit Indonesië meer voor het voetlicht.  Dus niet: Indië, waar Oom Go zich meer verwant mee voelde. Er zijn dus families waar de ene generatie meer verbonden is met  Indië, en de generatie erna meer met Indonesië. 

Ik las het boek 'Chinezen uit Indonesië: de geschiedenis van een minderheid', van Patricia.

Een nuttig boek voor mij, want het bouwt goed op, van 1619 tot 1961, zijnde het eerste en laatste jaartal in de inhoudsopgave.  Ooit was ik bevriend met een Chinees-Indische vrouw die nooit veel wilde vertellen over de tijd kort-voor het vertrek naar Nederland. En ik wist: beter niet vragen. Het voelde zo ongepast. Door dit boek begrijp ik iets meer van het niet-vertelde. Een voorbeeld uit de na-oorlogse hoofdstukken en het komt flink aan door de onderkoelde zakelijke stijl.

'Het steeds weer opnieuw moeten bewijzen dat zij Indonesisch staatsburger waren maakte hen echter kwetsbaar voor intimidatie en chantage. Chinezen werden voortdurend geconfronteerd met bedreigingen, vernieling en afpersing. Het leger was in die dagen onderbetaald, militairen waren afhankelijk van onconventionele bronnen, die zij bij Chinezen probeerden te vinden. De regering verkeerde zelf ook in onzekerheid, het gezag moest na de mislukte coup van september 1965 eerst worden hersteld. De situatie was extreem instabiel.'

En: geen bescherming van de overheid.

En eerder: de druk om de eigen Chinese naam te veranderen in een Indonesische naam.

En weer eerder: het moeten kiezen tussen de Chinese en Indonesische nationaliteit.

Het raakt me omdat ik voel: wat betekent het dan om ergens geboren te zijn en op te groeien, de aarde te voelen, de lucht in te ademen, daar te leven en dan, door omstandigheden, een ander te moeten worden?