Wat zit er in een naam? (what’s in a name)*

25 March 2023, 06:00 uur
Columns
mainImage

Als er één ding is dat ik goedkoop vind, is het maken van grappen over iemands achternaam. Toch kan ik me indenken dat een naam soms tot ingehouden gegrinnik kan leiden. In de senaat zit een SP lid, die als voornaam Tiny heeft en als achternaam Kox. Geen probleem tot hij op een Engelstalig congres werd aangekondigd.

Sørensen

Van jongs af aan wist ik dat mijn achternaam vragen opriep. Vrijwel altijd werd gevraagd waar ik vandaan kwam

Mijn naam gaf ook misverstanden. Rotterdammers hebben de neiging hun bijnamen te relateren aan de achternaam van de bedoelde persoon. Mijn grootvader werd al Sör genoemd. De sprong naar Zeur was snel gemaakt: “De oudste grap van Rotterdam” zei mijn Opa.

Mijn voetbalvrienden noemde me altijd “Sprens” omdat bij het oplezen van de namen voor de wedstrijd mijn naam Sørensen met zo’n slordig streepje door de o door de scheidsrechter als Sprensen werd uitgesproken; het leidde tot immer terugkerende hilariteit. Maar al met al toch best een prettige achternaam.

Andere naam nemen

Bij het geven en kiezen van een achternaam in de Napoleontische periode van ons land namen veel mensen dit nieuwe Franse verschijnsel niet serieus en wilden de grappigste thuis worden. Zo zijn de achternamen Poepjens, Aarsbergen en Naaktgeboren ontstaan. 

De wetgever heeft later de mogelijkheid geboden om namen te veranderen; ook omdat de betekenis van sommige achternamen in de loop van de tijd veranderde. Een pijper was een fluitist en een kloot niets anders dan een bal. De bekendste Kloot, die zijn naam veranderde was de vader van André van Duin, die de naam Kloot inruilde voor Kyvon. 

Oorlog en namen

Ook mensen die Mussert heetten mochten hun naam na de oorlog veranderen; op één voorwaarde ze mochten geen lid van de NSB zijn geweest.

Groot probleem voor kinderen van collaborateurs was een voornaam die verwees naar Hitler of Mussert. Je kind Adolf of Anton noemen was in die kringen populair. Op een gegeven moment verboden de bezetters de namen die verwezen naar het koninklijk huis. Ik ken een vrouw die als baby net nog de voornamen Emma, Wilhelmina, Juliana, Beatrix kreeg.

Ik heb mijn neef Berhard (geboren in 1944) gewezen op het bijzondere karakter van zijn naam. Hij mocht die naam hebben, omdat zijn zeer anti-Duitse vader kon wijzen op de tweede naam Bernardinus van zijn broer (mijn vader).

Hoe onze Oosterburen omgingen met namen, weet ik niet. Er waren niet veel Hitlers, maar de andere beladen namen moeten nog volop in omloop zijn.

Binnenvaart architect

Via een oud collega, die van het onderwijs naar de bevrachting in de binnenvaart overstapte, kwamen we, vier docenten op dezelfde school, in contact met een schipper die het leuk vond om zijn vrouw een week vrij te geven en ons aan boord te nemen. Hij lag in Regensburg (mooie stad) aan de sluis op ons te wachten.
De schipper stelde zich voor en we hesen de auto met de kraan op het dak van de roef. Binnen zagen we een uitgebreide boekenkast met Nederlandse literatuur en opvallend veel werken over architectuur.
Toen de schipper zich gezellig bij ons in zijn roef vervoegde, vroegen we naar zijn belangstelling voor architectuur. ''Ik ben architect,” zei hij tot onze verbazing en verwees naar zijn achternaam (bekende Rotterdamse architect). “Dat was mijn oom. Toen ik in Delft studeerde woonde ik op een oud binnenvaartschip en om de kosten te dekken maakte ik twee à drie reizen per jaar. Toen ik na mijn afstuderen op een kantoor terecht kwam, vond ik varen eigenlijk veel leuker. Vandaar, dat ik daarvoor gekozen heb.”

Gezellig biertje

Een paar dagen later gingen we na het bekijken van een volgens de schipper heel lelijk gebouw nog even een litertje (Beieren!) bier drinken in de plaatselijke Bierstube, waar een opvallend groot houten wandbord met foto’s van gesneuvelde en verdwenen kameraden c.q. dorpsgenoten hing: allemaal in uniform, waaronder SS-uniformen.
Na een tijdje moest één van mijn collega’s naar het toilet. Hij ging, toen ie weer terug kwam demonstratief met zijn handen in zijn zij voor het wandboord staan. Nadat hij het uitgebreid en hoofdschuddend had staan bekijken, riep hij naar ons in de hoek van de zaak met zijn vinger naar het bord wijzend: ”Je zou hier toch zo Eichmann of Herman Goering tussen verwachten?”

De namen knalden als zweepslagen door de tot op dat moment gezellige ruimte. Even hoorden we alleen zachte achtergrond muziek, want het geroezemoes aan alle tafels was verstomd.
''Denk dat we maar moeten betalen,” schatte ik de situatie in en rekende snel met een verontschuldigende glimlach aan de bar af. Onze groet ‘”Tschüss” werd niet beantwoord.

,,Ze zeggen hier “Grüss Got',” merkte een collega eenmaal buiten op. ''Zal ik even terug gaan om dat te zeggen,” opperde ik, maar dat leek niemand een goed idee.

 

*Uit Romeo en Julia van Shakespeare. Hun verschillende achternamen bepaalde hun ongeluk.