Seniorredacteur Hans Roodenburg (ex-Het Rotterdams Parool, ex-Het Vrije Volk, ex-Rotterdams Dagblad) geeft antwoord op knellende vragen van uiteenlopende maatschappelijke aard. U kunt ze hem rechtstreeks stellen op: [email protected]. Of u maakt gebruik van de link hierboven: stadswacht. Het antwoord (meestal voor anderen ook van belang) leest u terug in dit digitale dagblad. Uw naam wordt daarbij niet vermeld.
Vraag:
Ik ben op 2 juli 1970 uit Suriname naar Nederland gekomen voor een studie van twee jaar. Die studie is destijds door mijn moeder betaald. Daarna heb ik op 17-jarige leeftijd besloten in Nederland te blijven en na verdere opleidingen deelgenomen in het arbeidsproces. Ik heb een Nederlands paspoort. Op 23 juli 2019 hoop ik met pensioen te gaan en stuit nu op een probleem dat ik niet altijd In Nederland heb gewoond.
Antwoord:
Het aantal jaren als ingezetene in Nederland is bepalend. U mist dus twee jaar vanaf uw vijftiende! Vandaar. Uw moeder had de Surinaamse nationaliteit (dus woonde buiten Nederland). Als u altijd ingezetene was geweest van Nederland vanaf uw vijftiende was er niks aan de hand geweest.
Het lijkt ons wél een ingewikkelde zaak. Misschien kunt u bezwaar aantekenen. Wij vrezen dat de Sociale Verzekeringsbank (de uitvoerder van de AOW) niet meegaat in uw redenering en dat u aan dure juridische kosten bent verbonden als u doorzet. Die kosten kunnen wel eens hoger zijn dan het u oplevert aan AOW. Het gaat namelijk om 4 procent per jaar.
Bepalend is dat u vanaf uw vijftiende in Nederland woont. Niet hoeveel jaar u in Nederland een paspoort hebt. Maar nogmaals gezegd: u kunt bezwaar aantekenen bij de SVB die poogt met u tot een vergelijk te komen. De bezwaarcommissie van de SVB strijkt misschien haar handen over het hart.
Het hangt er ook vanaf hoeveel aanvullend pensioen u heeft. Als dat erg veel is, dan zal de AOW-instelling daarin nooit meegaan. Als u aan het minimale bedrag zit om van te leven (bijstandsnorm) dan gaat de bezwaarcommissie misschien in dit uitzonderlijke geval mee.