Nederland behoort internationaal gezien tot de kopgroep van landen die pleiten voor afspraken over mensenrechten, maar is daarin ook selectief. Dat stelt Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB), een onafhankelijke afdeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zo hield Nederland zich tegenover Egypte in bij de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) omdat met dat land gesprekken liepen over migratie.

Verder concluderen de onderzoekers dat de financiële steun aan mensenrechtenorganisaties versnipperd is over veel landen en thema's en bovendien vaak kortdurend is. "Nederland deed overal een beetje van alles", aldus beleidsonderzoeker Martin van Vliet. Het IOB adviseert het ministerie om zich te beperken tot een beperkt aantal landen en mensenrechten.

Het onderzoek gaat over de periode van 2017 tot en met 2022. In die jaren heeft Nederland zich onder andere hardgemaakt voor VN-commissies die mogelijke mensenrechtenschendingen onderzoeken in Jemen, Afghanistan, Ethiopië en Oekraïne.