Het huidige kabinet lijkt vooralsnog meer open te staan voor moties en wetsvoorstellen vanuit de oppositie dan vorige kabinetten onder leiding van Mark Rutte. In de eerste honderd dagen steunde de coalitie bijna 28 procent van de ingediende oppositievoorstellen, blijkt uit een analyse die ANP heeft gemaakt van cijfers van de Tweede Kamer. Bij drie kabinetten hiervoor was dat rond de 12 of 13 procent. Dat zou erop kunnen duiden dat de vier coalitiepartijen inderdaad meer open staan voor suggesties van de oppositie, zoals zij ook hadden beloofd.
Sinds 10 januari is gestemd over precies 750 moties en wetsvoorstellen van een van de oppositiepartijen. De ChristenUnie kon zich er het vaakst in vinden: 309 keer. VVD steunde de ideeën met 251 keer het minst. D66 en CDA zaten daar met respectievelijk 266 en 265 steunbetuigingen tussenin. 208 keer was de voltallige coalitie het eens met een voorstel van een van de andere partijen. In totaal heeft de Tweede Kamer in deze periode over 1060 voorstellen (naast moties en wetsvoorstellen ook begrotingen en amendementen) gestemd. De inbreng van de oppositie is dus getalsmatig heel belangrijk.
Mark Rutte noemde een andere omgang tussen de coalitiepartijen en de rest van de Tweede Kamer begin dit jaar tijdens het debat rond de regeringsverklaring nog "de belangrijkste voorwaarde" voor een nieuwe politieke cultuur. Hij zei dat VVD, D66, CDA en ChristenUnie deze kabinetsperiode geen "gedetailleerde afspraken, die met bloed zijn ondertekend" wilde maken. VVD-fractievoorzitter Sophie Hermans zei eveneens te willen "openstaan voor anderen in plaats van vastzitten in ons eigen gelijk".
Ook de andere coalitiepartijen beloofden bij de aftrap van deze kabinetsperiode een andere houding ten opzichte van de oppositie. Jan Paternotte (D66) sprak zich uit voor een "politieke cultuur waarin we niet in die loopgraven zitten maar in een oer-Hollandse kring". "Een coalitie is geen huwelijk of samenlevingscontract", zei Pieter Heerma van het CDA. ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers sprak de hoop uit dat er "een minder scherp onderscheid komt tussen coalitie en oppositie", en erkende dat de coalitie daaraan moest bijdragen.
Rutte IV zit deze woensdag precies honderd dagen. De cijfers over die periode zijn naar verwachting al volledig, aangezien er voor de rest van de dag geen stemmingen meer gepland staan. In hoeverre de cijfers iets zeggen over de rest van de kabinetsperiode, is niet te zeggen. Onder Rutte I nam de steun voor oppositievoorstellen na de beginperiode sterk af, onder Rutte III nam die juist toe. Ook is niet met zekerheid te zeggen dat de coalitie inderdaad minder gesloten is dan voorheen. Mogelijk waren de voorstellen simpelweg minder omstreden dan in eerdere jaren.
Door: ANP