De regering laat geen vervolging instellen tegen minister Sigrid Kaag (Financiën) na beschuldigingen van financiering van terrorisme. Vorig jaar mei en juli zijn daarvan twee aangiften gedaan toen zij nog minister van Buitenlandse Handel en van Buitenlandse Zaken was. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft daarop een oriënterend onderzoek naar ambtsmisdrijven gedaan. Maar daaruit "zijn geen aanknopingspunten aangetroffen die een strafrechtelijk opsporingsonderzoek kunnen dragen", laat justitieminister Dilan Yeşilgöz aan de Tweede Kamer weten.
Volgens de regels moet zij naar aanleiding van de conclusie van de procureur-generaal beslissen of er een opsporingsonderzoek komt. De Tweede Kamer kan overigens ook nog besluiten om eventueel wel een opdracht tot vervolging te geven.
Volgens de aangevers heeft Kaag geregeld dat subsidie is verstrekt aan de Palestijnse organisatie Union of Agricultural Work Committees (UAWC), terwijl zij volgens de aangevers wist van banden tussen deze organisatie en het Peoples Front for the Liberation of Palestine (PFLP). PFLP is een organisatie die door de Europese Unie als terroristische organisatie is aangemerkt. Maar er zijn volgens de procureur-generaal "geen aanknopingspunten voor de stelling dat geldelijke steun daadwerkelijk is gebruikt voor terroristische activiteiten".
Er zijn volgens hem ook geen aanwijzingen dat Kaag met opzet terrorisme zou financieren. Het beleid was er juist op gericht te voorkomen dat de financiering gebruikt zou worden voor doeleinden die in strijd zouden zijn met het Nederlands buitenlands beleid. Als aanwijzingen zouden bestaan van banden tussen UAWC en PFLP, zou geen subsidie worden verstrekt, concludeert de procureur-generaal.
In de Grondwet is vastgelegd dat parlementariërs en bewindspersonen wegens ambtsmisdrijven die zij hebben gepleegd tijdens hun functie, kunnen terechtstaan voor de Hoge Raad. Dat kan ook nog na hun aftreden. De opdracht daartoe is aan de regering of aan de Tweede Kamer.
Door: ANP