Bij de komende gemeenteraadsverkiezingen hebben kandidaat-raadsleden verhoudingsgewijs net iets minder zetels te verdelen dan de vorige stembusgang in 2018. Per zetel stellen gemiddeld 6,7 Nederlanders zich kandidaat, tegen 6,5 in 2018. Dat blijkt uit een analyse van cijfers van de Kiesraad.
"Raadslid zijn is iets dat je doorgaans naast je baan doet", schrijft de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden. "Overdag werken, in de avonduren vergaderen en op je vrije dag op cursus of werkbezoek." Desondanks staan tienduizenden Nederlanders in de rij om raadslid te worden. Op 16 maart wedijveren 54.994 kandidaten om 8235 raadszetels. Elke zetel die de komende verkiezingen wordt bezet, heeft minstens drie gegadigden.
In de Gelderse gemeente West Maas en Waal is de strijd om de zetels het hevigst. Per plek in de raad staan hier 14,8 kandidaten klaar. Ook in Druten, Maastricht, Den Bosch, Amsterdam en Laarbeek is veel concurrentie. In elk van deze gemeenten zijn er meer dan 12 kandidaat-raadsleden per zetel.
Het aantal zetels in de gemeenteraad is afhankelijk van de hoeveelheid inwoners. Acht gemeenten hebben het hoogst mogelijke aantal plekken te verdelen in de raad, namelijk 45. Amsterdam is de gemeente in dit rijtje waar relatief de meeste mensen volksvertegenwoordiger willen worden, met 12,4 kandidaten per stoel. Daarna volgen Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Almere is de grote gemeente waar de interesse voor een carrière als raadslid het laagst is, met 5,8 gegadigden per zetel.
Op Schiermonnikoog hebben 24 mensen interesse in een van de 9 zetels in de raad, wat neerkomt op 2,7 kandidaten per stoel. Daarmee is de animo hier relatief het laagst van het land. Ook in Westervoort, Zoeterwoude, Haaksbergen, Vlieland en Eijsden-Margraten zijn weinig mensen bereid om de lokale politiek in te gaan.
Door: ANP