De provincies krijgen de komende vier jaar 200 miljoen euro minder van het Rijk voor hun taken, hebben ze zelf berekend. De Zeeuwse gedeputeerde Jo-Annes de Bat, bestuurslid van het Interprovinciaal Overleg (IPO), spreekt van "een ordinaire bezuiniging over de rug van provincies".

De Tweede Kamer vergadert woensdag over de financiën voor de decentrale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen). Het kabinet wil de financieringswijze veranderen. Zo zouden de meeste Specifieke Uitkeringen (SPUK's), geld dat gekoppeld is aan bepaalde taken, overgeheveld worden naar het gemeente- en provinciefonds. Gemeenten en provincies hebben dan meer bestedingsmogelijkheden en minder administratieve lasten. Daar staat wel een bezuiniging van 10 procent tegenover, door het ministerie van Binnenlandse Zaken omschreven als "een budgetkorting".

Volgens de provincies blijft het merendeel van de specifieke uitkeringen vooralsnog gewoon in stand en merken ze dus amper iets van de voordelen, terwijl ze naar eigen zeggen tussen 2026 en 2029 wel bijna 200 miljoen euro minder ontvangen. Het IPO roept minister Judith Uitermark op dat terug te draaien.

"Dit is geen efficiencykorting, maar een ordinaire bezuiniging met grote effecten voor inwoners", zegt De Bat. "De administratieve lastenverlichting is minimaal, terwijl de financiële klap enorm is. Als het kabinet wil dat provincies hun taken blijven uitvoeren, dan moeten daar realistische middelen tegenover staan." Het ministerie komt later met een reactie.

De provincies zijn niet van plan om naar de rechter te stappen. De Nederlandse gemeenten dreigen daar wel mee als ze niet meer geld krijgen van het Rijk voor de jeugdzorg.