De effectiviteit van ontwikkelingsprojecten in arme landen moet beter worden onderzocht. Daarvoor pleit een groep van zestien wetenschappers. Ze willen bijvoorbeeld dat wetenschappers de kans krijgen om ontwikkelingsprojecten van de overheid grondig en langdurig te volgen om de effectiviteit beter te kunnen toetsen en daaruit lering te trekken. Dat zou ook weer zorgen voor een betere besteding van het belastinggeld.
Robert Lensink, hoogleraar financiering en ontwikkeling in Groningen, en Mark Treurniet, als ontwikkelingseconoom verbonden aan Wageningen Universiteit, zeggen in Trouw dat het nu vaak nog onduidelijk is of een project helpt. En evaluaties worden vaak slechts gebruikt ter verantwoording van het uitgegeven geld.
"In evaluaties zegt de overheid bijvoorbeeld dat er twee miljoen mensen zijn bereikt met gender-beleid", zegt Lensink. "Dat betekent dat er een bepaald bedrag is gegaan naar projecten die zich met vrouwenrechten bezighouden. Maar of die projecten gewerkt hebben, is een heel andere vraag. Het antwoord is er vaak niet."
"Evaluaties zouden een stuk betrouwbaarder en waardevoller worden als onderzoekers vanaf het begin aan tafel zitten", aldus Lensink in de krant. "Een moeilijkheid is dat veel evaluaties erg snel moeten worden gedaan omdat de Tweede Kamer op korte termijn wil weten of een project wel of niet goed is."
De betrokken hulporganisaties en private partners willen daarnaast ook niet altijd gegevens delen over hun projecten. "Het zou goed zijn als andere onderzoekers zulke rapportages kunnen controleren", zegt Treurniet. "Als projectfinancier moet de overheid de beschikbaarheid van data afdwingen."
Samen met collega's van universiteiten in Amsterdam, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht en het Koninklijk Instituut voor de Tropen hebben Lensink en Treurniet ook een artikel hierover geschreven in het economenblad ESB, met de titel 'Effectief ontwikkelingsbeleid vergt cultuur van leren en betere evaluaties'.
Door: ANP