De provincie Zuid-Holland mag damherten in de Hoeksche Waard afschieten, maar moet voorlopig minimaal veertig van die dieren in leven houden. Dat heeft de voorzieningenrechter besloten. De provincie besloot vorig jaar om de naar schatting bijna tachtig damherten in de Hoeksche Waard allemaal te laten doden, maar Animal Rights en Fauna4Life stapten naar de rechter.
Naar verwachting duurt de bodemprocedure in deze zaak bijna twee jaar. Voor de tussenliggende periode hadden de dierenrechtenorganisaties daarom een voorlopige voorziening gevraagd. Animal Rights en Fauna4Life eisten twee weken geleden bij de rechtbank in Den Haag dat de vergunning wordt geschorst en dat voorlopig dus geen enkel damhert afgeschoten zou mogen worden.
Volgens de rechter is aangetoond dat de damherten in het poldergebied voor "ernstige schade" aan landbouwgewassen zorgen. Om dit tegen te gaan, mag een deel van de populatie worden afgeschoten. De provincie heeft volgens de rechter niet duidelijk gemaakt waarom het nodig is om hiervoor alle damherten te doden.
Extra onderzoek
Zuid-Holland betoogde ook dat de dieren de verkeersveiligheid in gevaar zouden brengen en dat de populatie volledig zou bestaan uit verwilderde dieren, nadat in 2000 drie damherten waren ontsnapt uit een hertenkamp in Numansdorp. De rechter vond deze argumenten eveneens niet genoeg onderbouwd.
De zaak duurt nu al bijna vijf jaar en houdt ook de Zuid-Hollandse politiek bezig. De provincie besloot eind 2020 al om alle damherten af te schieten, maar de rechter vond de onderbouwing toen niet goed. Zuid-Holland kwam vorig jaar na extra onderzoek weer tot de conclusie dat afschot van alle dieren de enige optie zou zijn.
Door: ANP