’Zoveel geld naar Boijmans, dat was wel even slikken’

1 March 2022, 22:51 uur
Politiek
mainImage

TJALLING VONK, CU-SGP-raadslid sinds 2018, 52 jaar, getrouwd, vader van drie kinderen (18, 20 en 22).
Opleiding: Informatica en Filosofie aan de Universiteit Twente.
Beroep: Aanvankelijk IT-consulent voor het Internationaal Instituut voor IT en Ontwikkelings Samenwerking voor de landen Zambia, Oeganda en Tanzania. Nu landelijke beleidsadviseur bij Het Leger des Heils.
Om wie kun je lachen: Herman Finkers.
Hekel aan: Technische klussen.
2e Politieke Partij (na Christen Unie): SGP.
Favoriete CU-politicus: Gert Jan Segers.
Favoriete niet-CU-politicus: Kees van der Staaij.
Feyenoord, Sparta of Excelsior: Feyenoord.
Favoriete Feyenoorder: Robin van Persie.
Grootste ergernis: Cynisme.

1. Bent u raadslid uit bevlogenheid of is het ook (een beetje) carrièredrift?
‘’Ruim zes jaar geleden ben ik in dienst gekomen bij Het Leger des Heils als regiomanager. Die functie heb ik opgezegd en bij het Leger intern ingeruild voor het adviseurschap en dat deed iets met mijn salaris. Ook met carrièreperspectieven. Met andere woorden: het was een stapje terug. Maar ik wilde door middel van het raadlidmaatschap van betekenis zijn voor de stad en volgens mij valt dat, ik zeg ’t bescheiden, onder de noemer: bevlogenheid. De stad heeft mij veel gegeven. Ik heb er altijd met plezier gewoond. Ik vind het raadlidmaatschap na vier jaar ook een fantatische ervaring. In het begin genoot ik er niet zo van, maar gaandeweg ben ik er veel door gaan leren en dat verankerde het plezier. Je leert breed kijken en heel veel mensen hebben mij geïnspireerd. En natuurlijk zijn er worstelingen geweest. Je maakt deeluit van een coalitie en dan moet je dealen. Ten aanzien van de zondagrust viel dat zwaar. Voor ons is die zondag een collectief rustmoment. En ik ben er best vaak op een grappige manier aan herinnerd dat ik zelf ook op een zondagavond naar een hoteloverleg ben geroepen omdat daar de knoop van de nieuwe coalitie moest worden doorgehakt, maar bij uitzonderingen ben ik geen spelbreker. Zo strak in de leer zit ik ook niet. Maar toen D66 de hele zondag open gooide, was dat slikken. Ook toen men aankwam met 200 miljoen voor de renovatie van Museum Boijmans. Dat was een buitengewoon bittere pil. Als ik in de oppositie had gezeten, zou ik daar nooit van z’n leven ja tegen gezegd hebben, nooit. Met het laatste voorstel over Boijmans was dus: sorry, tot hier en niet verder. Wij zijn in de kern een loyale partij, maar als er zoveel geld mee gemoeid is en je weet welke prachtige dingen er voor veel meer mensen gedaan kan worden met 200 miljoen, dan kies ik alsnog de vrijheid om nee te zeggen.’’               

2. Wanneer is een Rotterdams raadslid een echte Rotterdammer?
‘’Het mooie aan de Rotterdammer is de directheid. Die ben ik erg geen waarderen. Ik kwam als Fries naar het westen en kreeg ineens antwoorden recht voor z’n raap. Hè, ik dacht: wat gebeurt hier? Friezen kijken graag uit de boom, zijn op zichzelf en hebben hun eigen taaltje. Buitenstaanders worden heel lang eerst aangekeken voordat ze worden toegelaten. Maar daar was hier in Rotterdam geen sprake van. Geweldig. Ik zal niet zeggen dat ik het zelf kan kopiëren, maar ik kan er wel met genot naar luisteren. Ook in de gemeenteraad. De eerste maanden dacht ik tsjongejongen, moet dat nu zo, maar gaandeweg ben ik dat Rotterdamse gaan waarderen. Veel inwoners leren dat ook aan, want het is een stad van komen en gaan.’’                    

3. Wat zou u aan de stad veranderen als u het ondemocratisch helemaal alleen voor het zeggen had?
‘’Ik zou zorgen dat politici en ambtenaren veel vaker naar de wijken gingen om met de bewoners in gesprek te komen. Die koers zou een enorme dynamiek moeten krijgen. Als ik nou toch de baas mag zijn, zou ik dat per decreet laten uitvoeren. Daar hebben de mensen wat aan. Weten dat ze altijd hun verhaal kwijt kunnen en op een makkelijke manier kunnen toetsen of er ook daadwerkelijk wat mee wordt gedaan.’’