De aankondiging dinsdag van de nieuwe Rotterdamse wethouder Karremans om versneld woonruimte te creëren voor gevluchte Afghanen stimuleerde raadslid Verkoelen nog dezelfde avond tot een brief vol nieuwsgierigheid naar de invulling van dat voornemen, naar de aantallen en vooral naar de plekken van die woonruimte. ‘’Hoe gaat u die vinden?’’, vraagt ze, ‘’en gaat het hier om nieuwe woonruimte dan wel bestaande?’’
Die beginvragen van Verkoelen bleken een opwarmertje naar de kern van haar brief, want wat betekent dit voor de positie van de woningzoekende Rotterdammers? Hoe lang is eigenlijk hun gemiddelde wachttijd voor een huurwoning? En wordt die wachttijd nu langer? En zo ja, hoeveel langer?
Bovendien wil ze weten hoeveel Rotterdammers er in de opvang zitten? Hoeveel Rotterdammers dakloos zijn zonder die opvang en welke perspectieven de wethouder voor hen in petto heeft?
In haar brief aan Karremans brengt Verkoelen trouwens niet zonder reden ook nog enkele citaten van zijn voorganger Wijbenga in herinnering. ‘’Onbegrensde immigratie brengt risico’s voor gemeenten en vluchtelingen met zich mee. Het legt druk op sociale woningen, onderwijs en de zorg. De mate van integratie is afhankelijk van de werkgelegenheid en de ontvankelijkheid van Nederlanders'', aldus de als burgemeester naar Vlaardingen vertrokken VVD-er Wijbenga.
Verkoelen: ’’Bij het overnemen van het stokje van Wijbenga heeft Karremans duidelijk aangegeven in de voetsporen van zijn voorganger verder te gaan. Dus ik ben benieuwd naar zijn antwoord.’’