INGRID VAN WIFFEREN, D66-raadslid sinds 2018, 44 jaar, getrouwd, moeder van drie kinderen (meisje van 8 en twee zonen van 11).
Opleiding: Vrije School, School voor de Journalistiek, Politicologie (Universiteit Amsterdam), nu bezig met een opleiding voor docent Nederlands.
Om wie kan je lachen: Brigitte Kaandorp.
Hekel aan: Arrogantie.
2e politieke partij (na D66): Volt.
Favoriete D66-politicus: wijlen Els Borst.
Favoriete niet-D66-politicus: Aart van Zevenbergen (Socialisten010).
Feyenoord, Sparta of Excelsior: Sparta (met shawl).
Favoriete Spartaan: Sven Mijnans.
Grootste ergernis: onbeschoftheid.
1. Bent u raadslid uit bevlogenheid of is het ook (een beetje) carrièredrift?
‘’Uit bevlogenheid en dienstbaarheid. Liefst ook nog met hoofdletters. Het is geen tussenstap, maar een grote eer om de stad op deze manier te mogen dienen. Dat kan op veel manieren en ik wil het later doorzetten als docent Nederlands. Ik studeer het niet voor niks. Dat is om straks op school les te gaan geven. Met andere woorden: ik werk niet naar een wethouderstoel toe. Ook niet naar een zetel in de Tweede Kamer. Dat geeft me als politica een vrij gevoel. En verder is er niks op tegen als mensen ambities hebben, begrijp me niet verkeerd. Ik ken genoeg politici die er graag hun vak van willen maken, maar zich er niet door laten belemmeren in hun zienswijze. Als je een persoonlijkheid bent, kan dat prima. Maar persoonlijk zie ik het raadslidmaatschap zuiver en alleen als een eer. Ik zit er wat dat betreft helemaal op mijn plaats, want de samenleving boeit me. Dat zat er bij mij als kind al in. Ik las jong de krant en hield me bezig met wat er speelde in de samenleving. En niet alleen om te weten wat er zich allemaal in Nederland afspeelde, nee, als er ergens oorlog was, zat ik ook uit te pluizen waar die oorlog was, tussen wie en waarom? Atlas erbij en kijken hoever dat land van Nederland vandaan was. En zo ben ik uiteindelijk de politiek ingerold. Oók omdat D66 landelijk een jaar of vijftien geleden dramatisch laag stond. In Rotterdam ging het ook slecht, we hielden net één zetel over. Ik geloof in 2006. Dat kon ik niet verkroppen.. En nou is het klaar, dacht, ik ga helpen. Ik zal ook nooit vergeten dat ik me voor het eerst aanmeldde in zo’n donker cafézaaltje in Kralingen voor een lokale vergadering. Die kroeg heette Locus Publicus. Bestaat nog steeds. Ik was verlegen, maar ik ging. In m’n eentje. Ik werd voorgesteld aan Adriaan Pieterson en korte tijd later was ik secretaris van de deelafdeling Hillegersberg-Schiebroek. Vrij snel daarna ook stagiaire in de Eerste Kamer en ondertussen belde ik dan ’s avonds van thuis naar ongeveer alle Rotterdamse leden van D66 of ze zich beschikbaar wilden stellen voor de wijken, want die schamele één zetel, die zat me dwars. Callcenter Van Wifferen. Op die manier heb ik trouwens ongemerkt iedereen op lokaal niveau in de partij leren kennen en ik vond uit dat je heel veel zelf kan doen. Gewoon met tijd en een telefoon kan je een hele afdeling van een lokale partij weer overeind helpen.
2. Wanneer is een Rotterdams raadslid een echte Rotterdammer?
‘’Als geboren zijn in Rotterdam een maatstaf zou moeten zijn, is de automatisch consequentie dat je veel mensen uitsluit. Misschien dat het vroeger een pré gaf, maar dat is inmiddels wel achterhaald. Mensen verkassen veel en veel meer. Ik woonde bij m’n ouders in Zeist, ging eerst in Utrecht, daarna in Amsterdam studeren en kwam voor de liefde naar Rotterdam. Dus ik heb uit vrije wil en met hartstocht voor deze stad gekozen en dat is óók een meerwaarde. Maar ik geef toe: je moet als raadslid wel bereid zijn om de stad goed te leren kennen. Dus moet je overal komen. En ja, dat doe ik op de fiets. Zelfs als in Rozenburg moet zijn, laat ik me niet afschrikken door de afstand. Dan zet ik de fiets in de metro naar Maassluis, neem daarna het pontje en ben er. We zijn een fietsfamilie. Als mijn man naar zijn moeder gaat in Wassenaar, gooit hij zich ook in het zadel. Nee, ik verplicht het niemand, maar het is wel gezond.
3. Wat zou u aan de stad veranderen als u het ondemocratisch helemaal alleen voor het zeggen had?
‘’Alles wat vervuilend is eruit, en meteen. Rucksichtslos. Niet langer nadenken, doen. Van kolencentrales tot benzineauto’s en ook alle armoe wegtoveren. Graag wel met behoud van menselijkheid en medemenselijkheid, want als we lelijk tegen elkaar doen zonder vuile lucht en zonder armoede, dan zijn we er nog niks mee opgeschoten. ’’