door Jan D. Swart 

Het jeugdige raadslid Larissa Vlieger van GroenLinks vindt dat het Rotterdamse stadsbestuur wel erg bot heeft gereageerd op de mogelijke komst van een opvangcentrum voor vluchtelingen in het Zuidelijk Randpark in Barendrecht.

Ze is bovendien niet de enige die er zo over denkt. Toen ze naar aanleidingen van alle ophef op het stadhuis een rondje maakte langs de fractiedeuren, kreeg ze onmiddellijk de PvdA en alle kleine linkse partijen mee in haar verwijt dat ‘’een constructieve houding van het college passender was geweest’’ en dat er vanwege een negatief scenario nu sprake is van ‘’een negatieve start van het proces.’’ Ze schaamt zich voor de vluchtelingen, daar komt haar verzet op neer.

Het stadsbestuur van Rotterdam vond dat Barendrecht wel erg opzichtig en nadrukkelijk voor een grenslocatie had gekozen voor zo’n opvang. Niveau: zover mogelijk weggestopt.

Met eigen munt terugbetaald, luidt de grondhouding van de linkse oppositie in Rotterdam (GroenLinks, PvdA, SP, BIJ1, Partij voor de Dieren, Volt en de ChristenUnie van de Fries Tjalling Vonk) en verwijst daarbij in de Vliegerbrief aan welzijnwethouder Achbar naar de eerdere Rotterdamse opvanglocatie precies op de grens van Capelle aan den IJssel.  

Vlieger wil weten hoe de basisverkenning is verlopen, of die er wel is geweest, hoe de verhoudingen zijn met het stadsbestuur van Barendrecht, of de windmolenkwestie op het Vaanplein er iets mee te maken heeft en of men in Barendrecht bereid is te luisteren naar de bewoners van Lombardijen?