De Rotterdamse fractie van het CDA blijft het vreemd vinden dat horecagelegenheden die ophouden te bestaan via hun eigenaren daarvan wel verplicht zijn melding te maken – mede in verband met het aanpassen dan wel intrekken van vergunningen – maar dat er geen registratie is van die horecavergunningen.

Eerder maakte CDA-fractievoorzitter René Segers-Hoogendoorn daarover al opmerkingen, nu heeft hij ze ook schriftelijk vastgelegd omdat hij evenmin begrijpt waarom burgemeester Aboutaleb op zijn beurt dan wel heeft kunnen vaststellen dat er in de wijken Bloemhoef, Carnisse en Oud-Mathenesse meer verkooppunten zijn dan gemiddeld in de stad.

Wethouder Achbar zegt het aantal vergunningen niet te kennen ‘’omdat landelijke wetgeving aan de Alcoholwetvergunning geen geldigheidsduur heeft gekoppeld’’, terwijl de site van de gemeente Rotterdam meldt ‘’dat de vergunning geldig is tot het moment dat bijvoorbeeld de bedrijfsoppervlakte of de exploitatievorm verandert.’’ Vreemd allemaal, vindt men bij het CDA.

In het kader van de omgevingswet en het Preventie en Handhavingsplan Alcohol en Drugs 2023- 2027 is het naar de mening van raadslid Segers-Hoogendoorn van belang een goed beeld te hebben van het aantal alcoholverkooppunten in de stad en de verspreiding van deze punten, juist en vooral omdat een te grote hoeveelheid alcoholverkooppunten in bepaalde wijken kan leiden tot overlast. Het CDA citeert hiermee mede burgemeester Aboutaleb, die vanaf zijn benoeming tot aan de dag van vandaag scherp is op horeca.

‘’Maar belangrijker’’, voegt nu aan het CDA toe aan de wens tot juistheid van gegevens ‘’is dat een grote hoeveelheid alcoholverkooppunten ook slecht is voor de gezondheid van mensen in de wijk.’’